De nieuwe week begint met de derde of vierde ‘leste
mooie dag van ‘t joar misschien’. U besluit er gebruik van te maken. De
berg was die u heeft liggen heeft de afmeting van een flinke Alp bereikt. Die
kan mooi buiten drogen. Op de droogmolen past een aanzienlijke hoeveelheid meer
dan aan het wasrekje dus u kunt lekker door wassen. Jammer dat jongste puber
aan het eind van de dag bedenkt dat hij ook nog een heuveltje op zijn kamer had
liggen, anders was de mand toch zeker tot half tien vanavond leeg geweest.
Er zijn meer mensen in de buurt die gebruik maken van
het mooie weer. Overal in de buurt hoort u motoren die nog even van stal mogen. De ene achterbuurman staat van alles schoon te maken. Een
andere is aan het snoeien. Ook u knipt her en der wat takken en ranken. En
manlief hangt de rekken voor de klimplanten aan de schutting. Hoe heerlijk
burgerlijk kan een dag toch zijn.
Jongste zoon gaat in de middag weer op stage-jacht.
Het gesprek wat hij heeft wordt door hem hoopvol genoemd. U durft nog niet te
juichen. Er zijn namelijk al eerder hoopgevende gesprekken geweest die
uiteindelijk toch op een afwijzing uitdraaiden. Maar u duimt dat het geluk dit
keer met uw zoon is. U bent van mening dat dat onderhand wel mag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten