Afgelopen woensdag was het Transgender day of
visibility. Donderdag was het 20 jaar geleden dat het burgerlijk huwelijk werd
opengesteld voor paren van het gelijke geslacht. Twee dagen die in mijn kleine
bubbel om een feestje vragen. Twee dagen om zichtbaarheid, acceptatie en
normalisering vieren. Maar ik was even wat minder slim en las de reacties op
sociale media over deze twee bijzondere dagen. Sindsdien weent mijn moederhart.
Het huilt om het onbegrip, de vuilspuiterij, de
intolerantie en de ongefundeerde oordelen die ik lees. Het huilt voor mijn kind
dat er zoveel haat leeft voor iemand als zij bij mensen die haar niet kennen.
Tegelijkertijd ben ik een beetje jaloers op deze mensen. Vooral op hun
onwetendheid.
Deze mensen hebben hun kind niet zien vechten met
zichzelf. Hun kleuter is nooit uitgescholden voor vuile homo, waardoor
het woord homo als iets negatiefs wordt ervaren want het is toch vies?
Ze hebben hun kind nooit overstuur thuis gehad omdat kinderen
op school zeggen dat een roze shirt niet voor echte jongens is.
Ze hebben nooit meegemaakt dat ze haar lievelingsbroek niet meer aan durft omdat er
een roze streepje in zit en dan word ze uitgescholden voor mietje.
Dat ze op ballet te horen krijgen dat ze best mee mogen
doen maar niet in een balletpakje zoals alle andere kinderen in de les.
Dat ze van ballet afgaan omdat de meisjes uit de les het
zo lastig vinden dat er een jongen mee wil doen.
Dat ze van wildvreemden te horen krijgen dat zo’n
elfenjurkje echt prachtig is maar toch niets voor een echte jongen.
Dat mensen het fantastisch vinden dat je een speelkeukentje
in je woonkamer hebt tot ze horen dat je enkel zonen hebt.
Deze mensen hebben nog nooit de wanhoop in hun kind
gezien omdat ze voor het eerst verliefd zijn geworden op iemand van het eigen
geslacht. Ze hebben niet de vertwijfeling gezien toen ze erachter kwamen dat ze
ook vallen op mensen van het andere geslacht.
Deze mensen hebben nog nooit moeten toekijken terwijl
hun kind worstelde met zichzelf, met zijn/haar lijf, met de genderverwachtingen
bij opleidingskeuze, bij de kledingkeuze of haarstijl en hobby’s.
Als ouder probeer ik mijn kind elke dag opnieuw mee te
geven dat het er mag zijn. Dat het mag zijn wie het is. Dat het niet uitmaakt
op wie het wel of niet verliefd wordt. Dat het kind zelf niet is veranderd,
enkel het geslacht en dat ik blij ben dat ze meer en meer zichzelf wordt.
Als moeder houd ik mijn hart vast want we maken al 16
jaar mee dat Nederland niet zo tolerant is als ze zelf denken. Homohaat is nog
steeds aanwezig en echt niet alleen in religieuze hoek. Ik heb vaak genoeg
mogen horen dat het “vast nog wel goed komt ondanks dat ie nu zo’n voorkeur heeft
voor meisjesdingen”.
Als moeder vind ik het extreem dapper en extreem eng dat
ze nu als meisje over straat loopt. Ze zal maar de verkeerde tegenkomen die
haar herkent.
Als moeder ben ik bang voor de toekomst waarin baanzekerheid,
woongenot, arbeidsplezier en basisveiligheid volgens statistieken minder
vanzelfsprekend zijn.
Als moeder vrees ik genderdysforie, depressie,
automutilatie en suïcidale gedachten.
Als mens ben ik boos. Boos dat ik denk ”Jullie hebben
makkelijk lullen.”. Boos dat mensen dit over mijn kind durven te denken. Boos
dat deze mensen mijn prachtige, kwetsbare kind als een bedreiging zien. Nog
bozer dat ze hun vuiligheid met droge ogen durven optikken. Boos dat het land
waar ik opgroeide zichzelf zo op de borst klopt over homoacceptatie, tolerantie
en emancipatie, terwijl datzelfde land makelaars heeft die heen woning verhuren
aan homostellen. Een land dat contracten niet verlengd omdat iemand er achter
is gekomen dat het kruisje bij gender niet overeenkomst met hoe de persoon
eruit ziet. Een land dat vind dat mensen mogen zijn wie ze zijn als ze dat maar
niet in het openbaar doen.
Ik ben boos dat deze mensen mijn kind afschilderen als
iets vies, iets fouts, iets monsterlijks. Want mijn kind is geen freakshow.
Mijn kind is een prachtig mens. Een gevoelige ziel. Een loyale vriend. Een
liefdevol kind. Een prima werkkracht. Een pientere stagiaire. Een intelligente leerling.
En af en toe een vreselijke puber.
Ik ben niet dapper en dus reageer ik niet op de mensonterende
reacties van dit soort mensen. Ik ben niet dapper dus ik schreeuw mijn onmacht niet
uit. Ik ben niet dapper daarom huil ik niet hardop.
Maar mijn hart weent zachtjes voor al het verdriet, het
onrecht en de ongelijkheid waar alle mensen die zich onder de regenboogvlag
scharen dag in, dag uit mee worden geconfronteerd.
Wenen =
1) Europese hoofdstad 2) Huilen 3) Janken 4) Krijten 5) Oostenrijkse hoofdstad
6) Schreien 7) Snikken 8) Grienen.
P.S. ons jongste kind is transvrouw wat inhoudt dat ze als jongen/man geboren is maar zich meisje/vrouw voelt. Momenteel staat ze op de wachtlijst voor ondersteuning vanuit een erkende psychologenpraktijk. De huidige wachtlijst is ongeveer 24 weken. De wachttijd voor de genderpoli bedraagt momenteel meer dan 2 jaar (bron:UMCG)