woensdag 28 april 2021

#wot deel 16, 2021

 

Al een tijdje voel ik me minder fit. Geen echt grote issues, alleen behoorlijk vermoeid snel hoofdpijn, geregeld wat licht in het hoofd. Gewoon wat minder fit. Maar toen manlief mij er op wees dat ik wel erg zwaar ademde en ik zeer kortademig klonk werd het tijd voor een bezoekje aan de teststraat. De test was negatief dus rees de vraag waar mijn klachten dan vandaan zouden komen. Een bezoek aan de huisarts werd gepland.

 

De huisarts vond het verstandig een aantal zaken te onderzoeken om wat zaken uit te kunnen sluiten. De saturatie werd gemeten evenals de bloeddruk. Er mocht bloed worden geprikt om de diverse waarden weer eens te bekijken. En er werd een ecg (hartfilmpje) gemaakt.

De eerste uitslagen wezen niet op een probleem met de longen. Ook het ecg gaf geen aanleiding tot onrust. De bloeddruk en de hoeveelheid vocht in mijn voeten en enkels wel. In overleg werd ik daarom verwezen naar de cardioloog en een hartecho.

Om een lang verhaal voor nu even af te ronden. Tot nu toe staat vast dat ik geen vocht in de longen heb, geen afwijkende hartecho, een goed ecg, geen longontsteking en prima bloedwaarden. Waar de klachten dan wel vandaan komen wordt verder bekeken.

 

Cijfers = 1) Getal 2) Schoolprestaties (in een rapport of cijferlijst)

 

Ik ben niet echt van de cijfertjes, maar die getallen binnen de gezondheidszorg intrigeren mij mateloos.

Het moment dat ik de uitslag van het bloedonderzoek binnen heb open ik op internet de tabbladen met tabellen en cijfers. Ik kijk wat de als normaal geldende waarden zijn, vergelijk ze met die van mezelf en zoek op welke betekenis hieraan gegeven kan worden in combinatie met mijn symptomen.

Inderdaad, zelf dokteren tot na de komma. Maar nooit zover dat ik het denk beter te weten dan de arts. Hooguit zover dat ik snap waarom ze iets wel of niet goed vinden.

Deze diagnostische kant van de geneeskunde heb ik altijd al interessant gevonden. Het optellen van symptomen. Het onderzoeken van vermoedens. En deze informatie dan herleiden tot een conclusie en mogelijke behandelwijze leek me zeer interessant. Helaas hield de cijfermatige kant van de Natuurkunde me van een succesvolle vwo-carrière waardoor ik al vroeg afscheid moest nemen van mijn kans op een studie geneeskunde. Maar de fascinatie voor de cijfers in de onderzoeken is niet meer weggegaan.

 

woensdag 21 april 2021

#wot deel 15, 2021

 

Eerlijk is eerlijk, ik ben best wel een taalsnob. Ik heb een uitgebreide woordenschat, draai mijn hand niet om voor grammatica en ben altijd redelijk goed geweest in spelling. Zoals vaker als iets je makkelijk afgaat kon ik niet begrijpen wat mensen nou zo moeilijk vonden aan spelling. Oké, dyslexie is een zeer goede reden maar waarom deden mensen zonder dyslexie het toch zo vaak fout? Zo moeilijk was het toch allemaal niet? En toen leerden mijn kinderen lezen en schrijven.

 

De oudste was en is een boekenwurm. Hij leest graag, heeft heel veel gelezen en leest nog geregeld. Hij is een van die personen die een trein in kan stappen, een boek pakken, lezen en tien minuten later het boek weer in zijn tas stoppen omdat hij op de plaats van bestemming is.

Omdat hij altijd een boekenwurm is geweest verwachtte ik min of meer dat het spellen vanzelf zou gaan. Wat een misrekening. Grammaticaal kloppen zijn verslagen altijd helemaal. Ook qua woordenschat zijn ze dik in orde. Maar die werkwoordspelling, wat een drama! En ik snapte maar niet waarom het zo’n drama was. Hij leek de regels te kennen. Hij wist wat een stam was. Hij wist ’t kofschip juist te gebruiken. Hij kende het smurfentrucje. Hij wist zelfs dat je een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord zo kort mogelijk schrijft. En toch ging hij iedere keer de mist in.

Na veel vijven en zessen besefte ik dat het probleem niet was dat hij de spellingsregels niet kende maar dat hij geen enkel idee had wanneer hij welke regel moest toepassen. En ik heb geen enkel idee hoe ik iets voor mij zo vanzelfsprekend moet uitleggen.

 

Bij de middelste waren de verwachtingen wat minder hoog. AL vanaf het eerste leesboekje was duidelijk dat hij geen talent voor taal had. Hoewel zijn woordenschat wel behoorlijk is heeft hij moeite de woorden die hij veelvuldig gebruikt te lezen en schrijven. Het was dan ook geen verrassing dat hij dyslectisch bleek. Bijzonder is dat hij juist wel heel goed is in werkwoordspelling. Het volgen van de juiste spelregel gaat hem heel makkelijk af. Volgens hem is dat zo ongeveer het enige wat logisch is aan onze taal.

 

Onze derde kind is niet echt slecht in taal. Maar het is in het omzetten van gesproken taal naar geschreven taal geen hoogvlieger. Ook haar fantasie op papier zetten lukt niet heel erg. Waar oudste hele verhalen schrijft voor Dungeons and Dragons, verslagen neertikt alsof het niks kost en presentaties zonder moeite in elkaar draait, kost dit haar juist veel moeite. Dat blijft bevreemden want voor de rest is zij veruit het meest creatief. Tekenen, gitaar spelen, kleding maken, hout bewerken, nergens draait ze haar hand voor om. Maar vraag haar niet even haar ideeën op te schrijven want dan loopt ze helemaal vast. Haar spelling is dan wel weer heel behoorlijk.

 

 

Drie kinderen maakten mij duidelijk dat spelling een stuk minder logisch en rechtlijnig is dan ik altijd dacht. Eigenlijk liet het mij vooral zien dat alles wat je makkelijk afgaat simpel lijkt, maar het helemaal niet hoeft te zijn.

donderdag 15 april 2021

#wot deel 14, 2021

 

Toen ik acht jaar geleden stopte met roken kwam er van alles tevoorschijn wat ik altijd achter een rookscherm had verstopt. Vooral emoties en kwaaltjes maakten het stoppen erg lastig maar waar ik nog het meest moeite mee had was de lichamelijke onrust die de kop opstak.

Natuurlijk weet ik best dat het niet iets is wat spontaan was ontstaan. Als ik heel eerlijk en had ik altijd al lichamelijke onrust. Stil zitten had nog nooit in mijn boekje gestaan. Maar net zoals roken mij hielp mijn geestelijke wanorde te ordenen, deed het dit ook met de fysieke uitingen van onrust. Het gaf mijn handen wat te doen.

 

Omdat ik toch echt nooit meer wilde roken ging ik op zoek naar andere manieren om om te gaan met geestelijke en fysieke onrust. Ik kreeg het advies om te gaan handwerken.

Wie mij toentertijd kende zal vast net zo hebben gegniffeld als ik dat zelf deed. Handwerken was een woord wat niet in mijn woordenboek voorkwam. Het paste totaal niet in mijn straatje. Handwerken stond voor mij voor priegelwerk waar je geduld en concentratie voor moet hebben, geen van tweeën deugden die ik mijzelf toedichtte. Toch maakte het iets in mij wakker.

 

Haken = 1) Blijven vastzitten 2) Grond met de haak bewerken 3) Handwerken 4) Handwerktechniek 5) Haperen 6) Laten struikelen 7) Naaldwerken 8) Nieten 9) Onderuithalen

 

Jarenlang had ik de wens te kunnen haken en breien. Ik had ooit wel eens de basis geleerd maar was nooit verder gekomen. Deels door gebrek aan geduld maar ook door een gebrek aan een leermeester. Mijn moeder kon zeker wel goed haken en breien maar omdat zij links is en ik rechts raakten we allebei alleen maar vreselijk in de war en gefrustreerd als ze mij iets probeerde uit te leggen.

Ik had ook een oma die zeer goed kon breien en haken maar die zag het niet zitten mij dit bij te brengen. Daar was ik te druk en ongedurig voor.

 

Gelukkig hebben we tegenwoordig internet. Met wat zoeken, veel lezen en nog meer oefenen had ik het halen redelijk onder de knie. En ik vond en vind het een heerlijke bezigheid. Het houdt mijn handen bezig. Het ordent mijn hoofd. En ik houd er nog leuke dingen aan over ook!

Het allerliefst haak ik sjaals, omslagdoeken en poncho’s. Fijne projecten die ik goed kan overzien, die niet ellenlang duren en wat niet teveel gepriegel is.

 Niet dat ik niet kan priegelen, want ik maak ook geregeld knuffeltjes. En het is ook niet zo dat het allemaal snel klaar moet zijn want ook dekens halen vind ik erg leuk. De knuffels en dekens hebben alleen wel eens last van zingebrek. Dan kan ik mij er niet toe zetten er verder aan te werken of het af te maken of in elkaar te zetten. Dekens en knuffels lopen het risico erg lang te kunnen liggen voor ze eindelijk eens af zijn. Daar heb ik bij sjaals veel minder last van.

 

Maar het allerfijnste van haken vind ik dat het me heeft geholpen in een tijd dat ik het nodig had me ergens op te storten wat mijn volledige aandacht nodig had en mij goed bezig hield. Mede door het halen is mijn stoppoging succesvol geweest.

vrijdag 2 april 2021

#wot deel 14, 2021

 

Afgelopen woensdag was het Transgender day of visibility. Donderdag was het 20 jaar geleden dat het burgerlijk huwelijk werd opengesteld voor paren van het gelijke geslacht. Twee dagen die in mijn kleine bubbel om een feestje vragen. Twee dagen om zichtbaarheid, acceptatie en normalisering vieren. Maar ik was even wat minder slim en las de reacties op sociale media over deze twee bijzondere dagen. Sindsdien weent mijn moederhart.

Het huilt om het onbegrip, de vuilspuiterij, de intolerantie en de ongefundeerde oordelen die ik lees. Het huilt voor mijn kind dat er zoveel haat leeft voor iemand als zij bij mensen die haar niet kennen. Tegelijkertijd ben ik een beetje jaloers op deze mensen. Vooral op hun onwetendheid.

 

Deze mensen hebben hun kind niet zien vechten met zichzelf. Hun kleuter is nooit uitgescholden voor vuile homo, waardoor het woord homo als iets negatiefs wordt ervaren want het is toch vies?

Ze hebben hun kind nooit overstuur thuis gehad omdat kinderen op school zeggen dat een roze shirt niet voor echte jongens is.

Ze hebben nooit meegemaakt dat ze haar lievelingsbroek niet meer aan durft omdat er een roze streepje in zit en dan word ze uitgescholden voor mietje.

Dat ze op ballet te horen krijgen dat ze best mee mogen doen maar niet in een balletpakje zoals alle andere kinderen in de les.

Dat ze van ballet afgaan omdat de meisjes uit de les het zo lastig vinden dat er een jongen mee wil doen.

Dat ze van wildvreemden te horen krijgen dat zo’n elfenjurkje echt prachtig is maar toch niets voor een echte jongen.

Dat mensen het fantastisch vinden dat je een speelkeukentje in je woonkamer hebt tot ze horen dat je enkel zonen hebt.

Deze mensen hebben nog nooit de wanhoop in hun kind gezien omdat ze voor het eerst verliefd zijn geworden op iemand van het eigen geslacht. Ze hebben niet de vertwijfeling gezien toen ze erachter kwamen dat ze ook vallen op mensen van het andere geslacht.

Deze mensen hebben nog nooit moeten toekijken terwijl hun kind worstelde met zichzelf, met zijn/haar lijf, met de genderverwachtingen bij opleidingskeuze, bij de kledingkeuze of haarstijl en hobby’s.

 

Als ouder probeer ik mijn kind elke dag opnieuw mee te geven dat het er mag zijn. Dat het mag zijn wie het is. Dat het niet uitmaakt op wie het wel of niet verliefd wordt. Dat het kind zelf niet is veranderd, enkel het geslacht en dat ik blij ben dat ze meer en meer zichzelf wordt.

 

Als moeder houd ik mijn hart vast want we maken al 16 jaar mee dat Nederland niet zo tolerant is als ze zelf denken. Homohaat is nog steeds aanwezig en echt niet alleen in religieuze hoek. Ik heb vaak genoeg mogen horen dat het “vast nog wel goed komt ondanks dat ie nu zo’n voorkeur heeft voor meisjesdingen”.

Als moeder vind ik het extreem dapper en extreem eng dat ze nu als meisje over straat loopt. Ze zal maar de verkeerde tegenkomen die haar herkent.

Als moeder ben ik bang voor de toekomst waarin baanzekerheid, woongenot, arbeidsplezier en basisveiligheid volgens statistieken minder vanzelfsprekend zijn.

Als moeder vrees ik genderdysforie, depressie, automutilatie en suïcidale gedachten.

 

Als mens ben ik boos. Boos dat ik denk ”Jullie hebben makkelijk lullen.”. Boos dat mensen dit over mijn kind durven te denken. Boos dat deze mensen mijn prachtige, kwetsbare kind als een bedreiging zien. Nog bozer dat ze hun vuiligheid met droge ogen durven optikken. Boos dat het land waar ik opgroeide zichzelf zo op de borst klopt over homoacceptatie, tolerantie en emancipatie, terwijl datzelfde land makelaars heeft die heen woning verhuren aan homostellen. Een land dat contracten niet verlengd omdat iemand er achter is gekomen dat het kruisje bij gender niet overeenkomst met hoe de persoon eruit ziet. Een land dat vind dat mensen mogen zijn wie ze zijn als ze dat maar niet in het openbaar doen.

Ik ben boos dat deze mensen mijn kind afschilderen als iets vies, iets fouts, iets monsterlijks. Want mijn kind is geen freakshow. Mijn kind is een prachtig mens. Een gevoelige ziel. Een loyale vriend. Een liefdevol kind. Een prima werkkracht. Een pientere stagiaire. Een intelligente leerling. En af en toe een vreselijke puber.

 

Ik ben niet dapper en dus reageer ik niet op de mensonterende reacties van dit soort mensen. Ik ben niet dapper dus ik schreeuw mijn onmacht niet uit. Ik ben niet dapper daarom huil ik niet hardop.

Maar mijn hart weent zachtjes voor al het verdriet, het onrecht en de ongelijkheid waar alle mensen die zich onder de regenboogvlag scharen dag in, dag uit mee worden geconfronteerd.

 

Wenen = 1) Europese hoofdstad 2) Huilen 3) Janken 4) Krijten 5) Oostenrijkse hoofdstad 6) Schreien 7) Snikken 8) Grienen.


P.S. ons jongste kind is transvrouw wat inhoudt dat ze als jongen/man geboren is maar zich meisje/vrouw voelt. Momenteel staat ze op de wachtlijst voor ondersteuning vanuit een erkende psychologenpraktijk. De huidige wachtlijst is ongeveer 24 weken. De wachttijd voor de genderpoli bedraagt momenteel meer dan 2 jaar (bron:UMCG)