woensdag 28 oktober 2020

#WOT deel 43, 2020

 

Wollig = 1) Bedekt 2) Onduidelijk 3) Verdoezelend 4) Verhullend en nietszeggend 5) Wolachtig

 

Laat ik voorop stellen dat ik een liefhebber ben van duidelijke taal. Vertel me gewoon klip en klaar wat je wil zeggen. Ook al vind ik kritiek niet leuk, ik heb er meer aan dan vage hints. Maar het enkel gebruiken van Jip-en-Janneketaal heeft ook een keerzijde. Er lijken mooie woorden te verdwijnen uit onze spreektaal.

 

Waar ik in mijn schrijfsels nog weleens wat ‘duurdere’ woorden gebruik, doe ik dat bijna nooit meer als ik aan het praten ben. Toen ik afgelopen week in de boek over een boek zei dat het beduimeld was, was het eerstvolgende wat ik hardop dacht:” Hemeltjelief dat is lang geleden dat ik dat woord hardop heb uitgesproken.”

En dat is ook zo. Een woord als beduimeld is lang en klinkt wollig en archaïsch dus zal ik vaak kiezen een ander woord te gebruiken om het te omschrijven. Terwijl ‘beduimeld’ precies omschrijft wat er met het boek aan de hand was.

 

Waar ik wollige woorden over het algemeen prachtige woorden vind ben ik als haakster ook gek op wollig garen. Hoewel ik de kleuren van katoen vaak sterker en sprekender vind, vind ik de uitstraling vaak wat strak en koud. Ik hou zelf meer van iets minder glad, een beetje pluiziger, knuffelig, een beetje wollig.

Het leven is al Jip en Janneke genoeg. Het mag af en toe best wat minder strak, hard en rechtlijnig.

 

 

 

 

woensdag 21 oktober 2020

#wot deel 42 2020

 

Route = 1) Af te leggen weg 2) Baan 3) Etappe 4) Gespecificeerde scheepvaartweg 5) Koers 6) Pad 7) Reisplan 8) Richting 9) Traject.

 

Het is een tic, het uitzoeken van de beste, snelste, meest optimale route. Een oude gewoonte die is overgebleven uit het tijdperk voor de navigatiesystemen.

 

Thuis gingen we uitgebreid kijken in Het Beste Boek van de Weg, een boek wat bij bijna elke Nederlander in de kast stond. We keken waar we naartoe wilden, welke wegen er naar toe leidden en welke afslagen voor ons de meest gunstige zouden zijn. Vele kladblaadjes later hadden we een lijst met plaatsnamen en wegennummers. De route was uitgestippeld.

 

Eenmaal onderweg was het mijn taak de juiste afslagen op de ANWB-borden te koppelen aan de plaatsnamen en wegennummers op het papiertje.

Natuurlijk ging dat niet altijd goed. Soms namen we een afslag te vroeg. Soms realiseerde ik me iets te laat dat we de afslag die we bijna gingen passeren moesten hebben en heel soms begreep de chauffeur me net wat te laat. En heel af en toe waren de chauffeur en ik zo aan het kleppen dat we minstens drie afslagen hadden gemist.

Waar de eerste situaties redelijk op te lossen waren was het laatste geval toch wat lastiger. Gelukkig hadden we voor nood onderweg ook een Michelin Wegenatlas in de auto. Zo kwamen we altijd op de plek van bestemming en ook weer thuis.

 

Toen de navigatie ook in onze levens doordrongen veranderde er veel. Na twintig jaar trouwe dienst verdween Het Beste Boek boven in de boekenkast, de boekenkast waar boeken staan die niet weg mogen maar waar we ons eigenlijk geen raad mee weten. Het Michelinboek had meer pech. Dat was in zeer goed gebruikte staat en is twee auto’s geleden van zijn plicht ontheven.

 

Toch hebben we niet het hele ritueel bij het vuil gezet. Alleen kijken we nu van te voren op een onlineroute waar we ongeveer langs moeten en welke afslagen ons naar onze bestemming brengen. Erg interessant omdat verschillende systemen nog al eens van mening verschillen over wat de snelste, beste of slimste route is. Zo bijzonder dat de ANWB, Apple maps en Google maps het daar maar niet over eens kunnen worden.

zondag 18 oktober 2020

Strubbelingen

 

Het is zondagavond half tien. Ik zit op de bank met mijn laptop voor me. Ik staar naar een leeg document. De cursor knippert gestaag. Het knipperen ergert me. Het lijkt me uit te dagen. Of misschien zelfs wel te beschimpen. “Toe dan. Typ dan. Jij had toch zoveel te zeggen over het #wot-woord?”.

De toon van de cursor is opmerkelijk gelijk aan de toon die mijn innerlijke criticus aanslaat. Provocerend, misschien zelfs een tikje denigrerend.

 

Mijn hoofd is vol. Zinnen buitelen over elkaar heen. Zinnen vol woorden, meningen, voorstellingen. Allemaal vertellen ze een onderdeel van mijn verhaal. Helaas vertellen ze allemaal een andere kant van hetzelfde verhaal. Samenhang is ver te zoeken. Nergens wordt het zinnig.

Ik wil het bijltje erbij neer gooien maar tegelijkertijd wil ik me niet laten kennen, me niet laten klein krijgen door de krioelende woorden en het lege document.

 

Ik ben vaak begonnen met schrijven. Als kind al begon ik in elk leeg schrift wat ik kocht of kreeg een verhaal. Even zo vaak stopte ik weer. Het leek me maar niet te lukken om dat wat ik in mijn hoofd had op papier ( later op een scherm) te krijgen.

Toch ben ik gaan bloggen. Ik wilde zo graag stukjes van mijn leven delen dat ik gewoon begon. Ik plaatste blogs en mensen lazen het. Ze leefden mee, dachten mee en gaven feedback. Zowel over de stukjes uit mijn leven als over mijn schrijven. Sommigen motiveerden me zelfs toch weer eens verhalen te maken. Gewoon in blogvorm, dus niet meteen een heel boek maar korte verhalen.

 

In schrijven kan ik mijn ziel en mijn zaligheid kwijt. Ik durf het alleen niet altijd. Soms is mijn ziel te kwetsbaar. Een andere keer mijn zaligheid te groot. Ook ben ik op dit gebied nog altijd onzeker.

Dat laatste heeft al vele blogpauzes opgeleverd. De innerlijke stem die me vraagt of er wel iemand op mijn schrijfsels zit te wachten. Of ik recht van spreken of schrijven heb. Of ik mijn hersenspinsels wel open en bloot op internet moet zetten. Of ik überhaupt wel iets te melden heb.

 

Maar toch wil ik schrijven. Iets in mij wil verwoorden wat ik voel. Iets in mij wil gelezen worden. En dat iets is zeer vasthoudend, want hoe vaak ik ook daadwerkelijk het bijltje er bij neergegooid heb, ik ben even zo vaak toch weer begonnen met bloggen. Dat maakt mij of erg volhardend, of zeer koppig, of een beetje dom. Schrijven geeft een invulling aan mijn bestaan. Een soort van ‘scribo ergo sum’.

 


 

 

woensdag 14 oktober 2020

#wot deel 41, 2020

 

Mondkapje = 1) beschermingsgerei 2) kapje dat over neus en mond valt en in coronatijd geadviseerd wordt

 

Als klein meisje waren er een paar dingen die ik wilde kunnen. Ik wilde kunnen lezen want ik was geïntrigeerd door boeken. Ik wilde kunnen schrijven want ik wilde niets liever dan verhalen creëren. En ik wilde kunnen handwerken. Het leek me fantastisch om vanuit het niets iets te kunnen scheppen. En in mijn beleving was er geen hogere kunde dan iets nuttigs kunnen fabriceren.

 

Het lezen was een vaardigheid die ik zeer rap onder de knie had. En één waar ik mateloos van genoot. Wanneer het maar even mogelijk was kroop ik in een boek en verdween naar de wereld die door het lezen ontstond.

Handwerken en creatief schrijven waren toch wel een ander verhaal. De basisvaardigheden waren niet het probleem. Er waren wat andere factoren die het uitoefenen bemoeilijkten. Rust in de kont was daar er daar een van. Snel verveeld zijn was een andere. En dan was daar nog die derde, overgeleverd zijn aan de chaos in mijn hoofd.

 

Wanneer ik las stapte ik in een wereld die door letters geschapen was. Woorden gaven vorm. Zinnen gaven richting. Het verhaal bracht structuur aan.

Wanneer ik zelf ging schrijven moest mijn brein dat zelf doen. Bedenken hoe deze wereld er uit zou zien. Hoe een personage zou zijn. Wat er in deze fantasiewereld zou gebeuren. Alles moest ontstaan uit mijn hoofd. En mijn hoofd maakte daar een potje van.

Ik was zo bezig met kleuren, richting aangeven en structureren dat ik daar in verzandde. Helemaal omdat mijn brein geregeld een andere kant opging dan ik van te voren had bedacht. In plaats van duidelijkheid creëerde mijn brein nog meer chaos.

 

Met handwerken gebeurde hetzelfde. Mijn brein kreeg alle ruimte en ging volledig los. Het schoot alle kanten op. Structuur was nergens te bekennen. Verveling sloeg toe bij teveel herhalende handelingen. En waar het naar toe moest veranderde per hersengolf.

 

Hoewel het er toen niet op leek heb ik daar koppigheid vele vaardigheden toch opgedaan. Ik leerde mezelf naaien toen ik een jaar of twintig was. Ik ging creatief schrijven toen ik beging dertig was. Ik leerde haken toen ik veertig was.

In de loop der jaren leerde ik namelijk hoe ik kon omgaan met een deel van de chaos in mijn brein. Hoe ik soms zelfs gebruik kan maken van die creatieve gedachtenstorm. Maar nog altijd lukt het me niet blanco te starten.

 

Schrijven doe ik hat liefst naar aanleiding van een opdracht want die geeft houvast en richting. Haken doe ik volgens patroon omdat dat structuur geeft. En zelfs iets simpels als het naaien van mondkapjes doe ik van patroon.

Zolang ik een patroon heb weet ik waar ik moet beginnen, welke kant ik op moet en wat nodig is om het resultaat te behalen. Welke kant mijn gedachten ook opspringen, ik kan altijd weer terug naar waar ik nog wel wist waar ik heen ging. Mondkapjes maken als mijn nieuwe zen-bezigheid.

vrijdag 2 oktober 2020

#WOT deel 40, 2020

 

Koffie = 1) Aftreksel 2) Alcoholvrije drank 3) Bakkie troost 4) Bruine drank 5) Genotmiddel 6) Geurige drank 7) Leut 8) Nagerecht 9) Slaapwerend middel 10) Slemp 11) Troost 12) Bakkie pleur.

 

Een van de grootste misverstanden van de afgelopen jaren is toch wel dat ik een enorme koffieleut ben. Al jaren word ik zo beschouwd. En dat snap ik ook wel want ik ben ook jaren een echte koffieleut geweest.

Het eerste wat ik deed als ik wakker was, was een kop koffie drinken. Dan nog een en dan ging ik voorzichtig aan over tot de orde van de dag. Zonder koffie was ik geen mens.

 

Ik merk dat velen mij nog steeds zo zien. Het eerste wat me wordt gevraagd na de begroeting is: “Koffie?”.  Als ik ‘nee’ zeg is de verbazing groot. Ik zal toch niet ziek zijn? Ik drink toch altijd koffie? Als ik dan vertel dat ik 3 maximaal 4 koppen per dag drink word ik bijna niet geloofd. Toch is het waar.

 

Na mijn hartinfarct heb ik mijn koffie-inname drastisch beperkt. Of het een reactie op de medicatie is of een gevolg van de restschade weet ik niet maar ik krijg vreselijke hartkloppingen als ik (te)veel koffie drink. En aangezien hartkloppingen verre van prettig zijn ben ik daar mee opgehouden.

Ik ben ook meteen een veel kritischer drinker geworden. Waar eerder smaak niet zoveel uitmaakte wil ik nu toch wel graag op een lekkere manier mijn cafeïne binnen krijgen. Dus voor mij liever geen senseo, geen automatenkoffie en al helemaal geen cafeïnedrap die in zieken- en verzorgingshuizen doorgaat voor koffie. Dan maar een snob. Dan maar geen koffie.