Vandaag is het acht jaar geleden dat Paul en ik zijn
getrouwd. We hadden geen enorm grote of kostbare bruiloft, meer een heel erg
leuk feest met fantastische toeters en bellen om te vieren dat we tien jaar
samen waren. En zoals het een bruiloft betaamt hangt er een anekdote aan vast.
Omdat we al een koopwoning en drie kleine kinderen hadden
was ons budget beperkt. Er waren maar een paar dingen die we per sé wilden op
onze trouwdag. Ik wilde een trouwjurk en Paul wilde een trouwauto. De trouwauto
leverde al een enorme anekdote op maar deze wil ik bewaren voor een andere
keer. De anekdote die ik nu wil delen heeft alles te maken met (trouw)kleding.
In een vlaag van romantiek hadden we besloten dat we onze
kleding voor elkaar geheim zouden houden. Omdat ik nogal nieuwsgierig ben en
mezelf dan niet altijd in de hand kan houden hing Pauls pak bij zijn moeder
thuis. Om nog een vleugje traditie toe te voegen besloot hij zich daar om te
kleden en mij dan thuis op te halen.
En dus stapte Paul ’s morgens in zijn oude spijkerbroek de
deur uit om de trouwauto op te halen en naar zijn moeder te gaan. Hij had een
tas bij zich met wat toiletspullen, zijn schoenen en een jas. Het was het hele
voorjaar al koud geweest dus wie weet had hij ‘m nog wel nodig.
Anderhalf uur en twee metamorfoses later zagen we elkaar weer.
Ik vond hem prachtig, hij mij gelukkig ook. Ook het weer, de trouwauto en het
bloemetje waren prachtig. Het werd helemaal onze dag.
Van tevoren hadden we bedacht dat we aan het eind van het
feest met een taxi naar huis zouden gaan. Een bevriend stel wilde hier niets
van weten en stond erop ons naar huis te brengen. Het zal rond twee uur zijn
geweest toen we de straat in reden. Waarom weet ik niet maar ik vroeg vrij
plots aan Paul:” Waar heb jij je sleutels? Die van mij liggen namelijk thuis.”
Paul keek even opzij en zei toen gortdroog:”In mijn broekzak natuurlijk, maar
wel in die van mijn spijkerbroek.” En toen stond de auto stil op de
parkeerplaats.
Terwijl ik uitstapte liet ik mijn gedachten rondgaan over hoe we
nu binnen moesten komen. Eerst probeerde Paul via het kattenluik de grendels
van de achterdeur eraf te krijgen. Helaas lukte dit niet. We liepen naar de
voorkant van ons huis. Hé, het raam boven het tochtportaal staat een stukje
open. Paul stond in een mum van tijd in zijn trouwpak op het tochtportaal om te
kijken of het raam een stukje verder open kon zodat hij daardoor naar binnen
kon klimmen. Maar helaas, ook dit lukte niet. Vervolgens zag ik hem met een
schuin oog kijken naar het raam van de kamer daarnaast. Niet dat hij daar vanaf
het tochtportaal bij kon komen maar ik zag hem al kijken naar de stevigheid van
de dorpelstenen. Terstond verbood ik hem om het überhaupt te proberen op zijn
gladde puntschoenen en niet al te nuchtere hoofd.
Toch een tikje beteuterd kwam hij weer van het tochtportaal
af.We dachten even na en kwamen tot de conclusie dat er nog 2 andere mensen een
sleutel van ons huis hadden, mijn moeder en mijn schoonmoeder. Omdat onze
chauffeuse toch wel een tikje moe was werd de eerste optie al vrij snel
verworpen, maar mijn schoonmoeder woont maar een paar straten verderop, dus
daar wilde ze wel heen rijden.
We stapten allemaal weer in de auto en reden naar de flat
waar mijn schoonmoeder woont. Helaas, ondaks herhaaldelijk aanbellen en
telefoneren werd noch mijn schoonmoeder noch haar vriend wakker. Daar stonden
we dan. Net getrouwd, moe van het feesten, in onze trouwkleding. Onze vrienden
wisten nog een oplossing, met hun mee naar huis.
Wij hebben onze huwelijksnacht dus doorgebracht op het
logeermatras bij onze vrienden thuis. En na een korte nacht mochten wij ons
weer in ons trouwkloffie hijsen om bij mijn schoonmoeder de sleutels op te gaan
halen. Nog zie ik haar gezicht toen ze nog enigszins slaapdronken de deur open
deed en ons zag staan. Stomverbaasd is nog zacht uitgedrukt.