Troost ~ Troost is het bemoedigen van iemand die
lichamelijk of geestelijk lijdt en het verzachten van diens pijn. Troost kan
geboden worden met woorden, maar ook door lichamelijk contact. De kern van
troosten is dat de getrooste zich niet alleen, verlaten voelt.
Troost geven, ik vind het een lastig iets. Ik vind mijzelf er
ook niet erg goed in. Ik weet de juiste woorden niet te vinden. Ik voel me
ongemakkelijk. Ik worstel met mijn eigen emoties.
Allemaal verre van handig want troost geven gaat niet om de
gever maar om de ontvanger. Het is niet mijn verdriet wat getroost moet worden.
Het is niet mijn pijn die verlicht hoeft te worden. En hoe graag ik af en toe
ook zou willen, ik kan het allemaal niet wegnemen, overnemen of zelfs helpen
dragen.
En daar komt een ander punt naar boven wat troost zo
ontzettend moeilijk maakt. Te snel ben ik geneigd het te willen oplossen
terwijl dat a. niet mogelijk is en b. vaak ook niet wenselijk.
Pijn en verdriet zijn er niet zomaar. Ze hebben een functie.
Niet altijd de leukste maar wel zeer essentiƫle. Verdriet kan een onderdeel
zijn van rouwverwerking. Of van een leerproces zoals de les dat niet altijd
alles goed zal gaan of goed zal aflopen, hoe hard je ook je best doet.
Pijn kan aangeven dat iemand zijn fysieke grenzen
overschrijdt. Of beter moet uitkijken. Of een aanwijzing dat er iets aan de
hand is wat verder onderzocht moet worden.
Voor mij hebben er in proberen te troosten grote lessen
gezeten. Ik ben feilbaar. Alles is eindig. Niet alles kan en hoeft weggenomen
of opgelost te worden. Verdriet en pijn mogen bestaan en worden ervaren.
De hardste les die ik heb geleerd kwam van mijn middelste
zoon. Deze kon als baby niet door mij getroost worden. Hoe harder ik mijn best
deed, hoe meer overstuur hij raakte, Pas vele jaren later leerde ik dat mijn
manier van troosten zijn toch al overprikkelde lijf en brein nog verder
overprikkelde door aanraken, zacht op de rug kloppen, tegen hem praten, sussen.
Hij hoefde enkel gezien te worden en te weten dat er iemand voor hem was. En
nog steeds moet ik hem vooral niet aanraken als hij boos is, of verdrietig, of
ziek (vooral niet als hij ziek is. Dus geen hand op zijn zere buik of op zijn
voorhoofd).
Hij leerde mij dat er geen vaste regels zijn voor troost. En
vooral dat troost echt altijd enkel om de ontvanger gaat.