donderdag 27 juni 2013

#WOT deel 26

Negeren ~ aan zijn laars lappen, ignoreren, in de wind slaan, loochenen, ontkennen, geen notitie nemen van, zich niets aantrekken van met de nek aanzien, links laten liggen

Gisteravond was de info-avond voor de ouders van de kinderen die volgend schooljaar starten op het VSO, Voortgezet Speciaal Onderwijs. De groep ouders bestond uit een groot aantal oud-gedienden, hun kinderen stromen door vanuit het SO, het speciaal onderwijs. Een iets kleiner aantal kinderen komt uit het SBO, het speciaal basisonderwijs. Een enkeling, twee in totaal dit jaar, komt van het regulier basisonderwijs en zal nu voor het eerst speciaal onderwijs gaan volgen.
De ouders van de laatste groep vallen een beetje op binnen de groep ouders. Ze ogen wat onzeker, lijken nog te twijfelen over de school en trekken hun keus in twijfel. Ze proberen het te maskeren, maar ik ken hun gevoelens zelf heel goed en herken ze. Elke ouder die al iets langer te maken heeft met speciaal onderwijs heeft deze keus ooit eens gemaakt en dezelfde twijfels en onzekerheid gevoeld.

Wat vooral opvalt is hoe enorm de ouders van kinderen die voor het eerst naar speciaal onderwijs komen nog worstelen met vooroordelen van hun omgeving en de buitenwereld. Allemaal herkennen we de ongetwijfeld goedbedoelde opmerking ‘Kan hij niet met wat extra begeleiding naar een normale school?’ ’De Ambelt, dat is toch die school voor, sorry voor het woord, debielen? Hoort hij daar wel thuis?’ ‘Wat een onzin dat speciaal onderwijs, daar is jouw zoon toch veel te slim voor. Je vergooit zijn toekomst als je hem daar naar te stuurt.’(Dit jaar starten er in de VMBO-klas enkel jongens. Ervaring leert dat de meisjes pas later in hun schoolcarrière overstappen naar speciaal onderwijs).
Hoewel alle ouders met deze vooroordelen te maken hebben en deze als kwetsend ervaren, zie ik dat zogenaamde nieuwe ouders harder getroffen worden. Ze weten zich geen raad met dit soort opmerkingen. Ze schieten in de verdediging en willen uiteggen waarom ze gekozen hebben voor speciaal onderwijs, dat ze het beste met hun kind voor hebben, dat ze zelf ook liever hadden gewild dat hun kind kan functioneren op regulier onderwijs. Maar hoe hard ze ook proberen, het gros van de mensen blijft bij hun mening, de Ambelt is een school voor asocialen, debielen en ontspoorde jongeren. Als je kind daar naar toe moet is het hopeloos verloren.

Alle meer ervarener ouders kennen deze ongelijke strijd, het vechten tegen de bierkaai, het verdriet omdat mensen deze onzin ook tegen je kind zeggen en daarmee een kwetsbaar kind nog even wat verder beschadigen. Ze kennen het allemaal en ze weten hoe machteloos het je doet voelen. Want juist zij die het hardst roepen zijn het moeilijkst van hun ongelijk en jouw beste bedoelingen te overtuigen.
Het is ook niet zo dat ervarener ouders niet geraakt worden door deze opmerkingen uit onwetendheid, ze hebben wel al beter geleerd deze mensen te negeren en hun energie te steken in belangrijkere zaken, laten zien dat hun kind in de eerste plaats gewoon een kind is, dat een school voor speciaal onderwijs in de eerste plaats een school is en dat ze als ouders van een kind met een etiketje in de eerste plaats ouder zijn, ouder van een kind wat ze zo goed mogelijk willen opvoeden, zo goed mogelijk onderwijs willen laten volgen en het kind als een zo goed mogelijk functionerende volwassene aan de maatschappij afleveren. 

De meer ervaren ouders weten dat negeren vooral is het stoppen met uitleggen aan mensen die niet beter willen weten. Wie dit eenmaal onder de knie heeft staat stukken steviger in zijn schoenen als ze weer eens worden aangevallen op hun keuzes over hun kind.

Write On Thursday. #WOT. Iedereen kan meedoen, het is een creatieve schrijfopdracht, vrij om te bepalen hoe je dat wilt doen, zoals het bij bloggen hoort en mag kort, lang, in blog, flog- of vlogvorm. Het gaat erom dat je het woord wat elke donderdag gebruikt gaat worden in z’n meest vrije vorm kan uitleggen. Wat vind je ervan, hoe denk je erover, heeft het een metaforische werking, zijn er vergelijkingen, kun je een anekdote terughalen, laat het je dromen of is het vlak en abstract? Wil je andere #WOT woorden terugvinden, check hier! Vergeet ook niet de link naar je eigen blogpost in de reacties te zetten zodat anderen je blog kunnen lezen en reageren.


donderdag 20 juni 2013

#WOT 25- Aardig

Aardig ~ aangenaam in omgang, vriendelijk, sympathiek. flink, behoorlijk

Wat een raar woord eigenlijk ‘aardig’. Op het eerste gezicht lijkt het een positief woord. Tot ik er wat verder over nadacht. Het klinkt misschien wel positief, maar meestal is het in het gebruik vrij neutraal. Zelfs vaak nietszeggend.
Vaak als ik de term ‘aardig’ gebruik heb ik geen negatieve indruk van iemand. Maar deze persoon heeft te weinig indruk gemaakt om een specifiekere omschrijving te geven. Een aardig persoon is dus voor mij vooral nietszeggend.Net als een aardig jurkje niet lelijk is, maar ook niet uitgesproken mooi of opvallend.
Een andere manier waarop ik het woord gebruik is om van een normale uitdrukking een understatement te maken. Een aardig eind weg betekent bij mij vaak een pokke-end rijden. Een aardig buitje verwijst dikwijls naar een enorme hoosbui en een aardige hoeveelheid administratie houdt bijna altijd in dat een behoorlijke tijd zoet ben met het wegwerken ervan.

Waarom wil ik dan zo graag aardig gevonden worden? Is vriendelijk niet veel beter? Of is aardig gevonden worden een manier om onzichtbaar te worden en op te gaan in de massa? Wie niet opvalt krijgt natuurlijk ook weinig kritiek, zowel positief als negatief. Dat geeft natuurlijk wel een gevoel van veiligheid, maar wie ziet me dan als volledig mens? Plaatst het per sé aardig gevonden willen worden mij niet juist meer buiten de samenleving dan wanneer ik mij in al mijn onvolledigheid volledig laat zien?

Op zich klinkt aardig gevonden worden erg prettig en aangenaam. Maar uiteindelijk word ik liever serieus genomen en voor vol aangezien. En zal ik kritiek dus op de koop toe moeten nemen.

 Write On Thursday. #WOT. Iedereen kan meedoen, het is een creatieve schrijfopdracht, vrij om te bepalen hoe je dat wilt doen, zoals het bij bloggen hoort en mag kort, lang, in blog, flog- of vlogvorm. Het gaat erom dat je het woord wat elke donderdag gebruikt gaat worden in z’n meest vrije vorm kan uitleggen. Wat vind je ervan, hoe denk je erover, heeft het een metaforische werking, zijn er vergelijkingen, kun je een anekdote terughalen, laat het je dromen of is het vlak en abstract? Wil je andere #WOT woorden terugvinden, check hier! Vergeet ook niet de link naar je eigen blogpost in de reacties te zetten zodat anderen je blog kunnen lezen en reageren.

woensdag 19 juni 2013

atmosferische storingen

Zonder in een klaagzang te willen vervallen, wil ik het even over het weer hebben. Het weer en ik hebben namelijk een nogal aparte relatie met elkaar. Ik ben namelijk een soort weervrouwtje.

Nu weet ik best dat veel mensen beïnvloed worden door het weer, maar ik kan er behoorlijk van slag van raken. Elke weersverandering heeft invloed op mijn lichamelijk welbevinden. Sneeuw voel ik aankomen door de ‘sneeuw’hoofdpijn die ik gelaten onderga en ook kan ik deze voorspellen door de stramme gewrichten en een zeurende onderrug. Kwestie van wat oude kwetsuren zegt men.

Al bij de eerste zomerse dag reageren mijn darmen. Dit houdt een aantal dagen aan. Meestal tot de eerstvolgende weersomslag. In Nederland dus een paar dagen. Op zich is zo’n weersomslag dus vaak welkom bij mij. Ik wil best slank zijn, maar dan liever niet door dit soort ongemakken.

Allemaal best wel eens lastig maar goed hanteerbaar. Wat het weer van vandaag met mij doet vind ik vele malen erger. Niet alleen heb ik wat lichamelijke dingetjes die ik kan linken aan komend onweer, het is de innerlijk  onrust die me nekt. Het advies het rustig aan te doen op dit soort dagen is voor mij overbodig, ik kom toch nergens toe. Ik kan niet stilzitten, concentreren gaat meer dan moeizaam, mijn gedachten schieten continu van hot naar her en de hele dag heb ik een gevoel van naderend onheil.


Toen het vanmorgen om elf uur los barstte was ik, ondanks dat de onrust dan op zijn hoogtepunt is,  opgelucht. Na een onweersbui komt met de verkoeling de rust terug in mijn lijf. Maar helaas, de druk in mijn hoofd bleef, de handjes trillen nog steeds en de onrust is gebleven. Dit weervrouwtje vermoedt dat er nog een extra buitje nodig is om de atmosfeer te klaren.

dinsdag 18 juni 2013

Noem mij maar laf

Op dit moment wordt er in een deel van het Bloggerland wat ik volg veel geschreven over bloggen en de gebeurtenissen in bijvoorbeeld Turkije en Syrië. Moeten we de onderdrukking niet aan de kaak stellen. Moeten we geen stelling innemen tegen de censuur en ten strijde trekken voor de vrijheid van meningsuiting? Grote vragen in tijden van grote onrust.

Het lijdt geen twijfel dat in de strijd van deze mensen de sociale media een grote rol spelen, maar moet ik daar dan ook een rol in spelen? Moet ik partij kiezen in een strijd waarvan ik de precieze grondslag en onvrede niet ken? Sociale media is ernstig ongenuanceerd, verslaggeving gekleurd of onvolledig, kan ik daar wel een mening op funderen?

Misschien lijkt het of de wereldgebeurtenissen mij niet raken. Dat het me niet interesseert omdat het zo lekker ver weg is. Niets is minder waar. Ik heb zeker wel een opinie en mijn gedachten over wat er allemaal gaande is. Ik ben er alleen ernstig toe geneigd deze niet via de sociale media uit te schreeuwen. Waar ik in het echte leven bij tijd en wijle zeer ongenuanceerd uit de hoek kan komen pas ik er voor dit ook op internet te doen.
Noem me laf, maar ik heb gewoon geen zin in de eindeloze discussies die het innemen van een stelling tot gevolg kunnen hebben. Helemaal omdat bij mij geen enkele mening in beton is gegoten. Als blijkt dat ik onvolledig geïnformeerd was, te snel een conclusie had getrokken of simpelweg niet goed had nagedacht voor ik iets beweer, wil ik dat recht kunnen zetten. Maar hoe vluchtig sociale media ook zijn, wat je hebt geschreven op internet is erg lastig uit te wissen.

Juist hierom vraag ik mij af of ik mij in mijn blogs moet bezig houden met wereldpolitiek. Situaties zijn vaak zo gecompliceerd dat een mening vormen niet eenvoudig is. En mijn veelal ambivalente gevoelens zijn lastig in woorden te vatten.

Ik kies er liever voor te schrijven over het raakvlak van politiek met mijn eigen leven. En dan het liefst zonder politieke kleur of voorkeur uit te spreken. Want dat kan weer uitnodigen tot eindeloze en zinloze discussies. 

maandag 17 juni 2013

Haarverfblues

Ik heb net mijn haar in de verf gezet. En anders dan andere keren wacht ik een beetje nerveus het resultaat af. Voor het eerst in mijn leven kleur ik mijn haar namelijk niet in de zo goed bij mij passende roodtint, maar blond.
De keuze voor blond was niet geheel vrijwillig. De haarverffabrikant heeft in al haar wijsheid besloten mijn voorkeurskleur uit de handel te nemen. Ik kon enkel nog kiezen voor een donkere roodtint of een van de vele blondtinten die dit jaar wel mode zullen zijn. Wat een dilemma!

Ik legde het probleem voor aan mijn kapster. Zij is al jaren voorstander van de kopertinten die mijn haar doorgaans sieren en heeft mij ooit eens strikt verboden mijn lokken blond te maken. Ook zij was enigszins van slag dat ik een identiteitsswitch leek te moeten maken. Maar gelukkig is zij goed thuis in de haarproductenmarkt en had een mogelijke oplossing.
Bij hoge uitzondering mocht ik mijn haar blonderen, maar dan moest het wel goudblond zijn en dan kon zij een product leveren wat die door mij zo gewenste kopertint zou kunnen geven.


Op dit moment is mijn haar druk bezig met lichter worden. En ik heb de zenuwen. Hoewel mijn haar van nature al jaren niet meer rood is, ben ik erg bang voor de grote blondeermislukking der roodharigen, namelijk dat het groen uit slaat. Nu is dat best op te lossen met een sterke antiroosshampoo en een fles ketchup, maar toch, het zal je maar gebeuren dat je eruit komt te zien als Medusa. 
Een andere mogelijkheid is dat het worteltjesoranje wordt. Iets minder erg dan groen, maar toch.

Nu zal menigeen zich afvragen waarom ik dan toch blondeerspulin mij haren smeer.Ontkenning, lieve mensen.Ontkenning van het feit dat ik al lang geen vurige rooie meer ben.Ontkenning van het feit dat mijn haren twintig jaar geleden al de kleur van een molletje hadden. Ontkenning van het feit dat dit molletje meer en meer een grijs muisje begint te worden. Dat ik enorm saai ben hoef je niet bij de eerste aanblik al te zien.

vrijdag 14 juni 2013

#WOT deel 24

Dak ~ 1) Afdekkap 2) Afdekking 3) Bovenste deel 4) Bedekking van een gebouw 5) Bedaking 6) Bedekking van een huis 7) Bedekking 8) Beschutting 9) Bovenste deel van een huis 10) Deel van een auto 11) Dekstuk 12) Deel van een wagen 13) Deel van een gebouw 14) Deel van een huis 15) Deel van een zadel 16) Deel van een woning 17) Huis 18) Huisbedekking 19) Kap

Het is ruim veertien jaar geleden dat we ons eerste huis kochten. Een leuke jaren- dertig-woning in een wijkje dichtbij de stad. Beneden was het redelijk ruim. Boven warren drie kleine slaapkamers en een badkamertje. Er was een ruime zolder en een klein plaatsje achter het huis. Het was helemaal ons droomhuis.

Ons huisje werd goed gevuld. We trokken er in met twee katten en een hond en al snel volgde onze oudste zoon. Twee jaar later volgde de tweede.
Al tijdens de zwangerschap van de tweede voelden we dat ons huisje vol begon te raken. Voorzichtig begonnen we na te denken over de lange-termijn-toekomst. Als we hier wilden blijven wonen, was een grote verbouwing in die toekomst onvermijdelijk, want we zijn beiden gesteld op ruimte om ons heen. Met opgroeiende kinderen was daar steeds minder plaats voor.
Vlak daarna was ik onverwacht zwanger van een derde. Onze lange-termijn-planning kon de prullenbak in. We moesten direct kiezen wat we wilden, een grote verbouwing met twee heel kleine kinderen en een zwangere buik, of de overwaarde van ons huis gebruiken om een groter huis te kopen. En dan het liefst iets met een grotere tuin omdat het plaatsje voor onze oudste al te klein begon te worden.
U snapt dat we ons huis te koop hebben gezet en voorzichtig begonnen uit te kijken naar een andere woning. Toen we voor ons eigen huis een voorlopig koopcontract op zak hadden, pakten we de zaak serieuzer aan. We kochten een groot huis met een ruime tuin. En het allermooiste was dat we ruim voor de aanstaande bevalling zouden kunnen verhuizen.
Helaas hadden onze kopers problemen met het verkrijgen van een hypotheek, waardoor de koop niet door kon gaan. We moesten ook ons eigen voorlopig koopcontract laten ontbinden.

Ondertussen vorderde de zwangerschap gestaag. De vele bezichtigingen begonnen me op mijn zenuwen te werken. Zo kon ik me toch niet voorbereiden op een bevalling. Ik had nog niet eens de wieg voor het nieuwe guppie staan omdat dat de slaapkamer zoveel kleiner liet lijken. Zes weken voor de uitgerekende datum besloten we ons huis tijdelijk uit de verkoop te halen.
Toen de jongste zes weken oud was, hebben we het Te Koop-bord opnieuw in de tuin gezet. En al snel hadden we weer bezichtigingen. Binnen een paar weken hadden we weer een voorlopig koopcontract op zak en gingen zelf weer op zoek naar een andere woning. Tijdens een bezichtiging van een andere woning vertelde de verkopend makelaar dat het huis wat we eerder gekocht hadden voor de derde keer terug op de markt kwam. Een keer omdat de koop met ons niet doorging en twee keer omdat de kopers geen hypotheek konden krijgen. De eigenaren woonden al drie maanden in hun nieuwe woning en wilden snel van het huis af.
Al meteen de volgende dag stonden we weer in het huis. Het was helemaal leeg dus zodra de koop rond was zouden we erin kunnen trekken. Manlief en ik wisten het zeker, dit huis was voor ons bestemd. We konden niet anders dan opnieuw een bod uitbrengen.

De jongste was drieënhalve maand oud toen we onze nieuwe woning in trokken. Een huis met ruimte binnen en buiten. Maar ondanks dat het huis ons alles bood wat we wilden hebben heeft het nog jaren geduurd voor het net zo thuis voelde als ons eerste huisje. Waar we ons eerste huis hebben gekocht met gevoel en verstand in evenwicht was ons tweede huis vooral een koop uit praktische overwegingen. En ondanks dat er zich al heel veel heeft afgespeeld onder dit dak, voelt het pas sinds de brand als ons eigen thuis. Wat kan een mens toch raar in elkaar zitten.


Write On Thursday. #WOT. Iedereen kan meedoen, het is een creatieve schrijfopdracht, vrij om te bepalen hoe je dat wilt doen, zoals het bij bloggen hoort en mag kort, lang, in blog, flog- of vlogvorm. Het gaat erom dat je het woord wat elke donderdag gebruikt gaat worden in z’n meest vrije vorm kan uitleggen. Wat vind je ervan, hoe denk je erover, heeft het een metaforische werking, zijn er vergelijkingen, kun je een anekdote terughalen, laat het je dromen of is het vlak en abstract? Wil je andere #WOT woorden terugvinden, check hier! Vergeet ook niet de link naar je eigen blogpost in de reacties te zetten zodat anderen je blog kunnen lezen en reageren.

woensdag 12 juni 2013

De man met het hondje

Het was al weer veertien jaar geleden dat ze het kreng hadden gevonden in het bos. Hij kon het zich nog als de dag van gisteren herinneren. Het was een van de laatste keren geweest dat ze samen in het bos hadden gelopen. De gezondheid van zijn vrouw was al een tijd niet meer goed dus toen het mooi, rustig herfstweer was en ze zich fit voelde hadden ze hun kans gegrepen en waren naar het bos gereden.
Het was rustig in het bos. Ze hadden gekozen een korte route te lopen met onderweg genoeg bankjes om even uit te rusten en te genieten van het uitzicht. Bij een van die bankjes had het hondje gezeten. Vastgebonden aan de afvalbak. De aanblik van het diertje had hen geschokt. Het was duidelijk verwaarloosd en ondervoed. Zijn vrouw had hem aangekeken en hij had het meteen geweten. Verzetten was zinloos, vanaf dat moment hadden ze een huisdier.

Het hondje, door hem steevast ‘mormel’ genoemd, knapte snel op en groeide uit tot een levendig en speels diertje. Zijn vrouw was verzot op het diertje en ook hijzelf raakte aan het beestje gehecht. Helaas mocht zijn vrouw maar kort genieten van het hondje. Al na enkele maanden overleed ze.
Na haar dood viel de man in een diep zwart gat. Na zesenvijftig jaar lief en leed te hebben gedeeld, stond hij er nu alleen voor. Het was dat hij haar beloofd had goed voor Mormel te zorgen, anders was hij volledig verpieterd. Nu moest hij vier keer op een dag dat beest uitlaten, waardoor hij onder de mensen kwam. Hij kwam altijd wel iemand tegen die een praatje met hem maakte.

Hij keek eens naar Mormel die lekker in zijn mand lag. Ook bij het trouwe beestje begonnen de jaren hun sporen na te laten. Mormel was een heel rustig geworden. Hij lag tegenwoordig de hele dag in zijn mand. Lopen kon het arme dier nog maar nauwelijks. Hij droeg het naar het park, ging op een bankje zitten, zette het diertje op de grond zodat het zijn behoeftes kon doen en maakte een praatje met de mensen die voorbij kwamen. Het was trouwens weer hoog tijd voor een wandelingetje.
Hij deed Mormel de riem om en liep met het diertje in zijn armen naar het bankje. Het beestje begon wat te stinken. Hij moest het straks als ze thuis waren maar eens in bad doen.
Hij zat nog maar net op het bankje toen er twee politieagenten bij hem kwamen staan. Ze spraken hem vriendelijk aan en vroegen hoe het met zijn hondje ging. Daarna vroegen ze hem waar hij woonde. Hij wilde antwoord geven, maar wist het even niet meer. Hoe kon dat nou? Hij wist toch wel waar hij woonde? Hij haalde zijn portemonnee uit zijn zak en rommelde er eens in. Hier zat vast wel iets in waar zijn adres op stond. Er zat niet veel in zijn portemonnee, enkel een handgeschreven kaartje. Hij gaf dit aan de agenten. De agent bekeek het kaartje eens en las het toen aandachtig door. Toen hij klaar was, slikte hij even en gaf het kaartje aan de andere agent. Deze keek met een schuin oog naar zijn collega en las toen zelf het kaartje.

Beste lezer,

U bent nu in het gezelschap van een oudere man, mijn allerliefste opa. Sinds zijn hondje is overleden is hij af en toe in de war en dwaalt dan door de buurt. Helaas kan ik niet voltijd voor hem zorgen en zijn zelfredzaamheid is te groot om hem in een zorghuis te mogen plaatsen. Zou U opa naar onderstaand adres willen brengen? De sleutel van het huis zit in zijn rechter broekzak. Als U ook onderstaand nummer belt kom ik direct, zodat U opa niet alleen achter hoeft te laten.

Bij voorbaat wil ik U hartelijk danken.

p.s. Vergeet niet het knuffelhondje wat aan de riem zit mee te nemen. Zonder dit speelgoeddier raakt opa in paniek.


Ook de tweede agent moet even slikken. Hij pakt zijn telefoon en toetst een nummer in. “Hallo mevrouw, wij hebben uw opa een behoorlijk eind van huis aangetroffen. We zullen zorgen dat  hij veilig en wel weer thuiskomt.”

donderdag 6 juni 2013

#WOT deel 23

Geduld ~ 1) Bedaardheid 2) Berusting 3) Eigenschap om kalm de dingen af te wachten 4) Gemak 5) Gelatenheid 6) Getolereerde eigenschap (crypt.) 7) Kalme berusting 8) Kalmheid 9) Kalmte 10) Kalmte berusting 11) Kalme gemoedstoestand 12) Kalme volharding 13) Lijdzaamheid 14) Ongeduld 15) Patiëntie


Geduld ~ 1) Bedaardheid 2) Berusting 3) Eigenschap om kalm de dingen af te wachten 4) Gemak 5) Gelatenheid 6) Getolereerde eigenschap (crypt.) 7) Kalme berusting 8) Kalmheid 9) Kalmte 10) Kalmte berusting 11) Kalme gemoedstoestand 12) Kalme volharding 13) Lijdzaamheid 14) Ongeduld 15) Patiëntie

Geduld is niet de eerst deugd die ik zou gebruiken om mezelf positief te omschrijven. Ook niet de laatste trouwens. Ik zou het woord helemaal niet gebruiken. Ik zit eigenlijk nooit rustig. Als ik iets wil hebben moet dat meteen. En iets kunnen wil ik liever gisteren dan vandaag. De ADHD-trekjes van de kinderen komen overduidelijk niet van hun vader. Rust in de kont is mij totaal vreemd.
Ook hobby’s die geduld vergen zijn aan mij niet besteed. Niet alleen omdat ik niet overal even handig in ben maar vooral omdat het veel te lang duurt voor ik resultaat zie. Hartstikke mooi, zo’n geborduurde merklap, maar waarom ben je er zo lang mee bezig. Ook zo mooi vind ik een quilt of een sprei van patchwork, tot ik hoor dat zo’n dekentje ongeveer drie maanden werk vergt. Op voorhand al barst ik van de ongeduld.

En toch schijn ik bedeelt te zijn met een behoorlijk portie geduld. Ik vermoed nog steeds dat dat niet aangeboren is, maar dat ik een zakje zaadjes cadeau heb gekregen toen ik mijn functie als moeder ging vervullen. Want elke dag staat er een nieuw bosje voor me klaar om weer opnieuw uit te leggen dat de jongens hun brood uit de keuken moeten ophalen, hun bekers leegdrinken, hun schoenen moeten aantrekken, hun tas meenemen naar de taxi, echt toch eens op gaan staan, niet voor de tv blijven hangen, door fietsen en vooral eens op te schieten. En dat was dan het ochtendritueel nog maar.
’s Middags staat er weer een nieuw bosje geduld om te zorgen dat ze de dingen doen die gedaan moeten worden en tegelijkertijd ook nog een beetje normaal met een ander om gaan. Voor ’s avonds is er een extra portie. Speciaal voor het huiswerk wat moet worden gedaan en geleerd, het douchen, het samen tv kijken, het tandenpoetsen en het naar bed gaan.

Ik kan er erg slecht tegen als een van de kinderen na bedtijd nog weer beneden komt. Dan is mijn geduld van die dag echt op.

maandag 3 juni 2013

Snapt u het nog?

Een gezin runnen is hard werken. Een gezin runnen met binnen dat gezin drie kinderen met een diagnose is nog wat harder werken. Geen dag gaat voorbij dat er niet moet worden gestructureerd, geïnstrueerd, aangestuurd, bijgestuurd, gemotiveerd  of ingegrepen. Zonder zielig te willen doen, er zijn bij ons geen dagen zonder incidenten die direct handelen vragen.

De extra zorg drukt zwaar op ons gezin. Natuurlijk doen we het met liefde. Wij willen niets liever dan een stapje extra zetten om onze kinderen te laten uitgroeien tot zelfstandige mensen die meedraaien in de maatschappij. Dat doen wij al jaren en dat willen we nog jaren blijven doen. Maar met het ouder worden van de kinderen merken we dat het steeds moeilijker wordt. De kinderen beginnen te puberen. De eisen die worden gesteld aan onze jongens worden hoger. En onze bemoeienis wordt door hen zelf minder op waarde geschat. Logisch, ze zitten volop in de periode van losmaken en afzetten. Een natuurlijk proces wat we ook proberen te stimuleren.

 Maar ook hun omgeving waardeert onze betrokkenheid niet altijd. Nu ze al zo groot zijn moeten ze toch dingen zelf kunnen? Een puber moet toch dingen weten en begrijpen? Onze bemoeienis wordt al snel gezien als overbezorgdheid of controledrift. Iets waar we vooral bij de oudste (bijna 14) steeds vaker tegenaan lopen. Maar ondertussen merken we dat sporten niet meer vanzelfsprekend is. En zijn vrije tijd wordt meer en meer ingevuld met het hangen voor, achter of met beeldschermen. We zien dat hij geen andere invulling kan vinden voor zijn vrije tijd. Het uit proberen van iets nieuws is lastig. Functioneren in een groep is verre vanzelfsprekend. En aansluiting vinden bij leeftijdsgenoten blijft een hele opgave. Meedraaien in de maatschappij wordt zo een heel moeilijke opgave.

Om het puberproces te ondersteunen en tegelijkertijd de last op onze schouders wat te verlichten, besloten we na jaren alles zelf te hebben gedaan toch een PGB aan te vragen. Met succes, we kregen een indicatiestelling voor 2 dagdelen per week voor begeleiding groep. We kregen dus zorg toegewezen. Niet veel, maar dat wat we nodig hadden. Met dit PGB zouden we oudste zowel vrije tijdsbesteding als begeleiding bij het sporten kunnen geven. We waren dus dik tevreden.
We gingen ons oriënteren en legden contacten zodat de zorg kon starten zodra het Zorgkantoor overging tot uitbetaling van het PGB. Want dat dat wel eens op zich kan laten wachten hadden wij al twee keer eerder ervaren. Ik maakt mij dus ook weinig zorgen dat het erg lang duurde voor we iets van hen hoorden. Ik wist dat dat 6 tot 8 weken kon duren. En dat dat nog vaker 8 tot 10 weken duurde.

Groot was dan ook de schrik toen ik vanmorgen een telefoontje kreeg van het zorgkantoor afdeling Zorg in Natura, dat we een brief hadden gehad maar daarin uitleg over het afwijzen van PGB en het gaan uitkeren in Zorg in Natura. We hadden helemaal geen brief gehad, maar dit betekende ook dat we niet verder konden met de begeleiding bij het sporten. De vrouw aan de telefoon voelde zich ook verre van happy, want die belde enkel om de zorg in natura voor ons te regelen. Ik kreeg van haar het advies om contact op te nemen met de afdeling PGB. Dit deed ik natuurlijk direct want ik wilde wel eens weten hoe men tot de conclusie was gekomen dat deze zorg niet in PGB mocht uitkeren. Het verhaal wat ik toen te horen kreeg duizelt mij nog steeds.

Om tot uitkeren van PGB te komen dient men 10 uur AWBZ-zorg per week te ontvangen. Binnen een gezin worden alle zorguren bij elkaar op geteld. Bij deze rekensom geldt 1 dagdeel=1 uur. Jongste krijgt 3 dagdelen groep=3 uur, middelste krijgt 3 dagdelen groep=3 uur en 1 uur persoonlijke begeleiding=1 uur, oudste krijgt 2 dagdelen groep=2 uur. Samen is dit 9 uur, oftewel de zorglast is niet hoog genoeg om een PGB toe te kennen.

Nu heb ik na lang touwtrekken voor beide jongsten ook 1 etmaal per week tijdelijk verblijf gekregen. Dit wordt enkel toegekend als het gezin als geheel zwaar overbelast is of dreigt te worden. Mij lijkt dit een bewijs dat de zorglast hoog is. Groot was dan ook mijn verbazing toen mij werd verteld dat tijdelijk verblijf enkel een verhoging van het budget is maar geen zorgfunctie heeft en dus niet wordt mee geteld in het aantal zorguren. Dus iets wat je enkel krijgt als de zorglast sterk verhoogd is, mag niet worden gebruikt om aan te tonen dat de zorglast hoog is. Voor mij als leek klinkt dat erg krom.

Helaas kon het zorgkantoor mij dus niet verder helpen. Mij werd geadviseerd contact op te nemen met bureau Jeugdzorg, misschien zouden die wat voor me kunnen betekenen. Ook erg krom want hun taak is te beoordelen hoeveel zorg je nodig hebt. Dat kun je natuurlijk niet zomaar eventjes aanpassen. Toch heb ik gebeld. Ik heb ze het probleem voorgelegd en gevraagd of ik door veranderde situatie een nieuwe indicatie kan aanvragen. Als dit wordt toegewezen krijg ik een uitbreiding van geïndiceerde uren, dus  voldoende voor PGB, en een smak centen extra die ik uiteindelijk weer terug kan betalen omdat ik voldoende heb aan die twee dagdelen om alle zorg in te kopen die ik nodig heb. En dat heet dan bezuinigen.