Het is
een gegeven dat de meeste humor balanceert op het randje van het betamelijke.
Dat is tegenwoordig zo. Dat was vroeger zo. En dat zal altijd wel zo zijn. In
de hoogtij dagen van Wim Kan gniffelde men stiekem in het vuistje over zijn
politieke grappen. Tegelijkertijd lachte men enigszins besmuikt over de
stalmeester van Wim Sonneveld. De grenzen van het betamelijke werden langzaam
en beetje opgerekt.
Vele
cabaretiers na hen volgden dit voorbeeld. Voorzichtig het dunne lijntje van het
geldende fatsoen oppakken, een beetje in beweging zetten en weer voorzichtig
neerleggen. Tot het moment dat deze humor als oubollig werd weggezet. Humor
moest rocken! Humor moest choqueren! Humor moest de hersendode massa tot nadenken stemmen! Grenzen
werden niet alleen opgerekt. Ze werden met voeten getreden. Er mocht gevloekt worden
en er moest gescholden worden. Humor was maatschappijkritisch, anders was het
geen humor.
Deze
manier van humor bedrijven is natuurlijk de afgelopen decennia volledig
geëvolueerd. Dankzij Hans Teeuwen en Theo Maassen mag keiharde humor. Scherp,
op de man en vooral taboedoorbrekend en heilige huisjes slopend. Wie deze humor
niet kan waarderen, te specifiek vindt, grensoverschrijdend, kwetsend of
beledigend, is een humorloze trut. Niet van deze tijd. Oubollig en belegen.
Deze humor is nu. Want we hebben vrijheid van meningsuiting. En daar mag je
geen gebruik van maken, nee dat moet je. Want je moet tot de hersenloze massa
doordringen en dat lukt alleen met de botte bijl.
Al
decennia lang wordt ons door humor een spiegel voor gehouden. Er wordt ons
getoond waar onze grenzen liggen. Waar taboes heersen. Wat onze heilige huisjes
zijn. En er is een stroming cabaretiers die dit doet door er overheen te
walsen. Alle huisjes met de grond gelijk te maken. Alle taboes tot en met de
wortel uit de grond rukken en in ons gezicht smijten. En daar lachen we met z’n
allen om. Want wij zijn geen humorloze generatie. Wij laten ons de mond niet
snoeren door zogenaamd fatsoen. Wij laten ons door niemand vertellen wat we wel
of niet leuk mogen vinden, mogen zeggen of welke grens we ongemoeid moeten
laten. Wij hebben namelijk vrijheid!
En
tegelijkertijd vinden we het gek dat een man als Gordon geen enkel fatsoen
blijkt te hebben en kritiek van tafel veegt omdat het volgens hem onder de
noemer humor valt. Hij moest er toch om lachen? Dan is het gewoon een grapje en
moet je niet zeuren als iemand zich beledigd voelt. Dat ligt niet aan de maker
van het grapje, dat ligt aan de humorloosheid van de zeikende, zogenaamd
gekwetste massa.
Ik heb dit helemaal gemist, kan niet zo goed tegen Gordon precies om de reden die jij beschijft. Humor die ten koste van anderen, uitlachen en mensen belachelijk maken, ik kan dáár niets mee. ... mooi verwoord !
BeantwoordenVerwijderen