Als er toch een woord is wat ik al een eeuwigheid niet
meer heb gehoord of gelezen en zelf nauwelijks tot nooit in de mond neem is het
het #wot woord van deze week, kissebissen.
Kissebissen: 1) Bakkeleien 2) Hakketakken 3)
Harrewarren 4) Herrebekken 5) Kibbelen 6) Kiften
Ik vind kissebissen ietwat archaïsch aandoen. Alsof het
zo rechtstreeks uit een Cissy van Marxveld boek komt. Of Aafke’s tiental. Of
Sil de Strandjutter. Het woord roept bij mij altijd herinneringen op aan boeken
van rond de eeuwwisseling van goed 120 jaar geleden.
Natuurlijk weet ik wel dat het ook lang daarna nog als
keurige variant van bekvechten werd gebruikt. Het heeft ook iets vriendelijks.
Iets onschuldigs. Een zweem van eufemisme.
Waar het me het meest aan doet denken is mijn vader.
Niet dat hij zulke taal bezigde. Nee, het zit in het liedje ‘een bosje rode
rozen’. Hij was gek van dat nummer. Wij, zijn kinderen en vrouw, werden er gek
van. Waarschijnlijk is dit nummer ook de reden dat ik kissebissen maar een
lullig woord vind. De lulligheid straalt van het hele nummer af. En dankzij
deze #wot heb ik m al de hele dag in mijn hoofd.
Niemand is verplicht me op mijn woord te geloven dus
klik vooral onderstaand youtube-filmpje aan en oordeel zelf of dit al dan niet
lullig is. Ik zal er niet over kissebissen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten