woensdag 21 april 2021

#wot deel 15, 2021

 

Eerlijk is eerlijk, ik ben best wel een taalsnob. Ik heb een uitgebreide woordenschat, draai mijn hand niet om voor grammatica en ben altijd redelijk goed geweest in spelling. Zoals vaker als iets je makkelijk afgaat kon ik niet begrijpen wat mensen nou zo moeilijk vonden aan spelling. Oké, dyslexie is een zeer goede reden maar waarom deden mensen zonder dyslexie het toch zo vaak fout? Zo moeilijk was het toch allemaal niet? En toen leerden mijn kinderen lezen en schrijven.

 

De oudste was en is een boekenwurm. Hij leest graag, heeft heel veel gelezen en leest nog geregeld. Hij is een van die personen die een trein in kan stappen, een boek pakken, lezen en tien minuten later het boek weer in zijn tas stoppen omdat hij op de plaats van bestemming is.

Omdat hij altijd een boekenwurm is geweest verwachtte ik min of meer dat het spellen vanzelf zou gaan. Wat een misrekening. Grammaticaal kloppen zijn verslagen altijd helemaal. Ook qua woordenschat zijn ze dik in orde. Maar die werkwoordspelling, wat een drama! En ik snapte maar niet waarom het zo’n drama was. Hij leek de regels te kennen. Hij wist wat een stam was. Hij wist ’t kofschip juist te gebruiken. Hij kende het smurfentrucje. Hij wist zelfs dat je een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord zo kort mogelijk schrijft. En toch ging hij iedere keer de mist in.

Na veel vijven en zessen besefte ik dat het probleem niet was dat hij de spellingsregels niet kende maar dat hij geen enkel idee had wanneer hij welke regel moest toepassen. En ik heb geen enkel idee hoe ik iets voor mij zo vanzelfsprekend moet uitleggen.

 

Bij de middelste waren de verwachtingen wat minder hoog. AL vanaf het eerste leesboekje was duidelijk dat hij geen talent voor taal had. Hoewel zijn woordenschat wel behoorlijk is heeft hij moeite de woorden die hij veelvuldig gebruikt te lezen en schrijven. Het was dan ook geen verrassing dat hij dyslectisch bleek. Bijzonder is dat hij juist wel heel goed is in werkwoordspelling. Het volgen van de juiste spelregel gaat hem heel makkelijk af. Volgens hem is dat zo ongeveer het enige wat logisch is aan onze taal.

 

Onze derde kind is niet echt slecht in taal. Maar het is in het omzetten van gesproken taal naar geschreven taal geen hoogvlieger. Ook haar fantasie op papier zetten lukt niet heel erg. Waar oudste hele verhalen schrijft voor Dungeons and Dragons, verslagen neertikt alsof het niks kost en presentaties zonder moeite in elkaar draait, kost dit haar juist veel moeite. Dat blijft bevreemden want voor de rest is zij veruit het meest creatief. Tekenen, gitaar spelen, kleding maken, hout bewerken, nergens draait ze haar hand voor om. Maar vraag haar niet even haar ideeën op te schrijven want dan loopt ze helemaal vast. Haar spelling is dan wel weer heel behoorlijk.

 

 

Drie kinderen maakten mij duidelijk dat spelling een stuk minder logisch en rechtlijnig is dan ik altijd dacht. Eigenlijk liet het mij vooral zien dat alles wat je makkelijk afgaat simpel lijkt, maar het helemaal niet hoeft te zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten