Vorige week zocht ik een foto voor iemand. Tijdens deze
zoektocht kwam ik heel veel foto’s tegen die ik eigenlijk alweer vergeten was. Ik
werd helemaal gelukkig van deze foto’s en de herinneringen die ze opriepen maar
een foto sprong eruit. Hoewel ik heel blij was de foto tegen te komen, riep
deze gemengde gevoelend op.
Paul en Cindy, Koninginnedag 1994 (eigen bezit) |
De foto in kwestie is genomen op Koninginnedag 1994. Manlief
en ik staan er samen op. Zielsgelukkig en stapelverliefd. Mooi dus. Maar het
had weinig gescheeld of deze foto had niet bestaan kunnen hebben. Hij is
namelijk genomen in mijn ziekenhuisperiode en eigenlijk had ik die dag gewoon
in het ziekenhuis moeten doorbrengen.
Ik lag al twee weken in het ziekenhuis toen er wederom
allerlei onderzoeken werden gedaan. Tijdens de onderzoeken klonken er tevreden
geluiden uit de specialisten. De ontstekingen in mijn darmen waren wat minder
hevig geworden, het bloedbeeld was met sprongen vooruit gegaan en mijn gewicht
was niet meer alarmerend laag. Voorzichtig begon ik te hopen dat ik naar huis
zou mogen.
Na twee dagen onderzoeken kwam de afdelingsinternist langs om
de resultaten van de onderzoeken te bespreken en bevestigde de positieve
berichten. Toen ik hem hoopvol vroeg of dit betekende dat ik eindelijk naar
huis mocht, keek hij mij meewarig en hoofdschuddend aan. Hoewel ik op de goede
weg was, moest ik er op rekenen dat ik nog wel een maand in het ziekenhuis moest
blijven. Het bloedbeeld moest eerst acceptabele waarden laten zien, de
ontstekingen moesten tot rust zijn gekomen en ik moest nog minstens tien kilo
aankomen. Die boodschap sloeg mij helemaal uit het lood. Niet alleen mocht ik
niet naar huis, maar ik moest ook nog eens veel langer blijven dan ik van tevoren
ooit had bedacht!
Het eerste uur was ik volledig lamgeslagen. Ik lag als een
zombie in bed. Tijdens het bezoekuur deed mijn moeder hard haar best de
relativiteit van een maand te laten inzien maar het lukt haar niet om tot me
door te dringen.
Toen ik na het bezoekuur terugkwam op de afdeling stortte ik
in. Ik vluchtte naar de grote hal waar ik alleen was en begon te huilen. En ik
bleef huilen. Af en toe kwam er iemand langs lopen die vol medelijden naar me
keek, maar gelukkig liet iedereen me met rust. Ik wilde namelijk helemaal niet
getroost worden. Ik wilde zwelgen in mijn ellende, me onderdompelen in verdriet
over het onrecht wat mij door mijn eigen lijf werd aangedaan, ik wilde huilen
tot ik niet meer bestond.
Na twee uur bedaarde ik een beetje en voelde dat ik behoefte
had aan troost. Ik keek op de klok en wist dat manlief(toen nog vriendlief)
klaar moest zijn met werken. Ik gooide wat muntgeld in de telefoon en belde.
Zijn moeder nam op. Helaas, hij was nog niet thuis, maar als ik tien minuten
later weer zou bellen was hij er vast en zeker. Toen ik vijf minuten later weer
belde nam hij zelf de telefoon op en het eerste wat hij vroeg was: ”Nou, mag je
naar huis?” En weer brak ik.
Nog geen tien minuten later was hij bij me, hield me vast en
liet me huilen.
Mijn instorting was niet onopgemerkt gebleven. De verpleegkundigen
van de afdeling zijn wezen kijken hoe het met me ging en of ze iets konden
doen. Er was er zelfs een die me die avond beneden een kop thee bracht. Tijdens
de dienstwissel heeft de nachtploeg ons zien zitten. Ze leefden met me mee. Ze
namen het op in hun rapportage.
De volgende dag was ik nog steeds hevig teleurgesteld maar
ging het wel al een stuk beter met me. Tenminste, tot iemand me hielp
herinneren dat ik voorlopig nog moest blijven. Dan moest ik vechten tegen de
tranen en het verdriet. Zo kwakkelde ik de dag tussen huilbuien en opklaringen
door.
Aan het eind van de middag kwam mijn eigen internist de
kamer binnen lopen. Ik was verbaasd toen bleek dat hij voor mij kwam. Ik wist
toch al hoe het er voor stond. Nog verbaasder was ik dat hij bleek te weten hoe
heftig ik had gereageerd op het nieuws dat ik niet naar huis mocht. Meerdere
mensen hadden hun zorgen daarover tegen hem uitgesproken. En dus had hij nieuws.
Ik mocht niet naar huis, maar zolang het goed met me ging, ik er voor zorgde
dat ik in een straal van vijf kilometer om het ziekenhuis bleef en als ik,
zodra er iets veranderde of verslechterde direct naar het ziekenhuis kwam,
mocht ik op weekendverlof.
Deze voor mij zo bijzondere foto is genomen op de eerste
zaterdag van dit eerste weekendverlof.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten