zondag 21 februari 2021

#wot deel 6, 2021

 

Al een paar keer eerder vertelde ik dat ik enorm veel van taal hou. Taal is zo ontzettend veelzijdig. Je kunt er verhalen mee maken. Het verwoordt emoties. Het geeft aanwijzingen. Het onderwijst. Het vermaakt. En dat alles met een alfabet en wat spellingsregels.

Iets wat taal mij ook brengt zijn herinneringen. Sommige zinnen zijn zo enorm verbonden aan mensen of gebeurtenissen dat ze meteen een herinnering boven brengen.

 

IJs en weder = 1) het vaste voorbehoud waaronder men hardrijderijen op schaatsen enz. uitschrijft 2) Als alles goed gaat 3) Als alles blijft zoals het nu is.

 

De uitspraak ‘IJs en weder dienende’ is voor mij onlosmakelijk verbonden aan mijn oma. Je kon geen afspraak met haar maken of het voorbehoud van ijs en weer werd gemaakt.

Als jong meisje vond ik dat verwarrend. ‘Wat nou ijs? Het is hartje zomer!’. Pas later ging ik begrijpen dat het haar vervanging was voor het in sommige kringen zeer veel gebruikte ‘Deo Volente’. Het was haar kleine rebellie tegen religie, verworden tot een vaste uitspraak.

Ze had er meer. Sommige opvallend, andere wat gewoner. Een soort Pavlovreactie op een opmerking of vraag. Zo herinner ik me duidelijk dat ze altijd hetzelfde antwoord gaf als je vroeg of ze een kopje koffie wilde, of thee, of iets lekkers bij de warme drank. Standaard zij ze dan :”Als ik u niet ontrijf.”.

Hoewel ik de strekking van de uitspraak wel begreep snapte ik niet wat ze zei. En ook nu snap ik het nog niet helemaal. Wat is nou eigenlijk iemand ontrijven? Is dat hetzelfde als grieven?

Ik pakte er het online woordenboek eens bij. Die bieden vaak uitkomst in deze zaken. Het woord ‘ontrijven’ zelf komt niet naar boven. Wel het woord ontrieven. De betekenis daarvan lijkt wel wat op wat ik altijd dacht dat de strekking van haar zin was.

Maar zou mijn oma dat dan altijd fout hebben gezegd. Waarom zou ze dat doen? Oma was misschien niet hoogopgeleid of geletterd maar haar taalgebruik was altijd onberispelijk. Zelfs als het wat minder net was gebruikte ze altijd de juiste woorden en benamingen. Zo’n fout lijkt me niets voor haar.

 

Ik zocht online eens verder en kreeg zowaar het juiste woord onder ogen. Een paar maal in oud Nederlandse gedichten en een paar maal in een woordenboek. Een Nederduitsch woordenboek.

Dat brengt me nog meer in verwarring. Zo ver ik weet is mijn oma een geboren en getogen Haarlemse, net zo als haar ouders. Hoe komt ze dan aan zo’n Nederduitsch dialect woord?

 

Terwijl ik de informatie zit te overdenken dwalen mijn gedachten over dat Nederduitsch. Er is iets met dat woord. Het klinkt bekend. Het is niet nieuw voor me maar waar ken ik het dan van? Zou het ooit eens met lessen Nederlands zijn benoemd? Of juist met Literatuur Duits? Nee, het voelt anders bekend. Meer met mijzelf en mijn achtergrond verbonden.

En dan weet ik het plots. Mijn oma was Nederduitsch Hervormd gedoopt. Hoewel ik nooit de nuanceverschillen tussen de verschillende hervormde kerken heb begrepen wist ik wel dat dit een bijzonderheid was. Ze benadrukte het namelijk altijd als iemand vroeg of ze Hervormd was opgevoed.

Bijzonder voor een vrouw die niets had met religie en kerken. Het leek er zelfs een beetje op of ze daardoor een beetje afstand kon nemen van de gangbare kerkgangers. Alsof het haar een beetje meer bijzonder maakte, ietwat apart.

 

Dat klinkt wel heel erg als mijn oma. Een liefdevolle, heel gewone vrouw die maar wat trots was op haar eigenaardigheden en daar, bewust of onbewust, graag een beetje mee pronkte. Bijvoorbeeld door het gebruik van die rare zin: “als ik u niet ontrijf.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten