Tweehonderdachtennegentig lichamen vielen uit de lucht.
Tweehonderdachtennegentig levens mensen weggerukt uit het leven.
Tweehonderdachtennegentig doden verspreid over kilometers landbouwgrond, op
schuren, in tuinen. Het regende lijken.
De wereld was even in schok. Wat een ramp. Wat een grote
tragedie. Wat een nachtmerrie voor familie, vrienden en nabestaanden. Maar ook,
wat een horror voor de getuigen.
Boosheid kwam al snel na de schok. Een schuldige moet worden
gevonden. De slachtoffers moeten worden gewroken. Oorlogszuchtige taal wordt
gebezigd. Niet dat daar wat mee bereikt wordt, daarvoor is de chaos in het
gebied waar de lichamen zijn geland al te groot. Het is olie op een toch al fel
brandend vuur.
Macht en machtsmisbruik. De hele wereld kan even zien dat
hij de macht heeft in dat gebied. Hij heeft zeggenschap over minstens vijftien
manschappen. Hij verdient respect want
zij willen wat van hem. De lichamen worden opgeslagen en vastgehouden.
Gijzeling van doden.
Dus wordt er een medeschuldige aangewezen. Hij moet ‘onze’
doden thuisbrengen en anders. Tja, anders wat? Nog meer oorlogszuchtige taal?
Nog meer isolatie van onschuldige burgers? Nog meer krom recht?
Diplomatie is verworden tot zwakheid. Praten is ruggengraatloos.
Overleg is een teken van onderdanigheid. Er wordt ferme taal geƫist ook al
heeft ferme taal nog geen stap in het rampgebied mogen zetten en krijgt
diplomatie voorzichtig ruimte.
Oordeel en veroordeel. Geschreeuw en wol. Ventilatie van
rigide standpunten. Mening op mening want iedereen is Rusland-expert,
buitenlandse politiek-deskundige en defensiespecialist. Ferme taal, stoere
woorden, oorlogszuchtige taal, woede en blinde haat. Uit naam van
tweehonderdachtennegentig slachtoffers.
Verdriet en haat gaan wederom hand in hand. Onbegrijpelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten