Het is alweer een hele tijd geleden dat ik ben begonnen met
bloggen. Jarenlang beschreef ik in mijn blogs over het leven met een chronische
ziekte, 3 kinderen met een diagnose, het geworstel met instanties,
hulpverlening en scholen en andere dingen die ik meemaakte. Al snel kreeg ik
positieve kritieken. In eerste instantie vooral op de inhoud van mijn blogs
maar later ook op mijn schrijfstijl. Nu ben ik van nature erg kritisch op mijn
eigen werk dus ik nam de complimenten met een flinke korrel zout. Vooral ook
omdat ik dezelfde opmerkingen ook geregeld zag staan bij blogs die mijn inziens
weinig niveau hadden. Men is in de virtuele wereld nogal makkelijk geneigd tot
het maken van complimenten.
Zoals gezegd nam ik de goede kritieken niet al te serieus.
Helemaal niet toen mensen begonnen te vragen of ik mijn blogs niet tot een boek
wilde bundelen. Uh nee, ik zag bloggen vooral als uitlaatklep en zat er
helemaal niet op te wachten dit groter te maken dan dat wat het was, het
zoveelste huis-tuin en keukenblog van een gefrustreerd vrouwtje. Niet dat de vraag
mijn ego niet streelde, maar als ik dan
toch ooit eens een verhalenbundel zou uitgeven zou ik met meer moeten komen dan
wat ik nu bracht want ondanks dat mijn schrijfstijl goed was waren de blogs
sterk 13-in-een-dozijn. Lange tijd deed ik mijn schrijven dan ook af als leuk
om te doen maar meer ook niet. En toch, ergens diep in mij begon zich iets te
roeren. Iets wat al lange tijd een uitweg zocht maar door jarenlang
voorbereidend wetenschappelijk onderwijs keurig achter slot en grendel was
gezet. Dat iets was verbeelding.
Pas de laatste maanden begin ik te beseffen hoe mijn
VWO-jaren mijn creativiteit in de weg hebben gezeten. Het was een nogal
elitaire school met behoorlijk rigide opvattingen. Het VWO was de enige
opleiding die je verder kon helpen in het leven. En dan natuurlijk vooral de
wetenschappelijke, de B-stroming. Creativiteit was voor de A-leerlingen die
eigenlijk allemaal afgevoerd moesten worden naar de HAVO waar ze leuk konden
spelen en hun leven konden verknallen. Want anders dan men er tegenwoordig
tegenaan kijkt was op deze school de HAVO-afdeling de vergaarbak van jeugd die
vantevoren al kansloos was. In de optiek van de VWO-afdeling in ieder geval.
MAVO-leerlingen waren gewoon arbeiders-in-spé die een beetje extra bagage
meekregen, VWO was de springplank naar een lang, succesvol en gelukkig leven en
de HAVO, tja, daar parkeerde je alles wat als arbeider hoogstwaarschijnlijk
nooit echt nuttig zou worden maar niet intelligent genoeg was voor meer of daar
simpelweg de klasse en afkomst niet voor had. En natuurlijk alles wat riekte
naar creativiteit.
Het taalonderwijs op het VWO was geheel ondergeschikt
gemaakt aan het hogere doel, het wetenschappelijke. Taal was niet om je te
vermaken, taal was bedoeld om te argumenteren, feiten te presenteren en
onderzoek te verwoorden. Je las ook geen boek voor je plezier, dit was enkel
bedoeld om je algemene ontwikkeling op peil te krijgen en houden. Zo was ‘het
dagboek van Anne Frank’in 2 VWO al taboe. Zulke simpele kost was voor Havisten.
Remco Campert vond men eigenlijk ook erg minnetjes en het was dan ook een
schande dat deze zo geregeld in de aangeboden leespakketten zat. Simon
Carmiggelt was een vloek. Dat kwam niet eens in de buurt van wat men literatuur
mocht noemen.
Deze opvatting hoorde men ook terug in de adviezen over
schrijfopdrachten. Bij deze opdrachten waren er altijd 4 onderwerpmogelijkheden.
Drie hiervan waren stelopdrachten (vertel je mening en onderbouw deze met
minstens drie argumenten) en een vrije opdracht. Wie voor de vrije opdracht koos kon er van
uitgaan dat hij/zij nooit hoger dan een zesje zou scoren. Volgens de
leerkrachten was dat namelijk nauwelijks fatsoenlijk te beoordelen. Men kon
zien of er juist gespeld was en of de stijl consequent werd doorgevoerd maar
voor de rest was het een kwestie van smaak en dus niet te beoordelen. Je moest
wel erg overtuigd zijn van je literaire kwaliteiten om zo stom te zijn deze gok
te nemen. En zo overtuigd van mijn eigen kunnen was ik niet.
Na jaren geblogd te hebben in de huis-tuin en
keukencategorie voelde ik me terughoudender worden in mijn blogs. Waar ik eerst
over van alles en nog wat een blog wist te produceren lukte het steeds minder
goed. Ik was erg kritisch over wat ik naar buiten bracht. Deels had dit te
maken met wat minder leuke ervaringen, deels met het feit dat mijn kinderen
groter werden en ik ze niet online wilde confronteren met wat ik met hen
meemaakte, maar ook was ik erg bang in herhaling te vallen als ik weer over de
geijkte onderwerpen schreef. Zoals wel vaker was ikzelf mijn grootste
criticaster. En ik was niet makkelijk.
In deze periode sprak ik daar geregeld over met een
vriendin. Zij probeerde mij er steeds weer van te overtuigen dat ik zelf mijn
grootste belemmering vormde, dat ik zeker wel enig talent beschikte en dat ik
veel creativer was dan ikzelf door had. Ze vroeg me of ik ooit overwogen had
fictie te gaan schrijven. Pfffff, wat een gedachte. Ik en fictie. Daar had je
verbeeldingskracht voor nodig, iets wat ik volgens mijzelf absoluut niet had.
Maar haar woorden brachten wel een kriebeltje te weeg. Zou ik dat kunnen? Zou
ik daar echt toe in staat zijn?Als zij zoveel vertrouwen in mijn kunnen had
waarom zou het dan niet waar kunnen zijn?
Kort daarop stond mijn leven volkomen op zijn kop door de
brand aan onze woning en de nasleep daarvan en het schrijven verdween weer naar
de achtergrond. Ja, ik miste het maar ook dat gevoel verdween in de drukte en
onzekerheid van het dagelijks leven. En toen overleed mijn lieve vriendin. Net
als voor vele anderen stond de wereld even stil die dag. En net als anderen
weet ik dat ze even later bij me langs is geweest. Niet om afscheid te nemen
maar om te laten voelen dat ze er altijd zou zijn en dat ze nog steeds in mij
geloofde, nu ik nog.
Dezelfde week nog belde ik met een andere vriendin. Ik
vertelde haar over het schrijven en mijn overtuiging dat ik geen fictie kon
schrijven, dat ik daar domweg niet genoeg fantasie voor had. “Nououou,”zei mijn
vriendin,”ik kan me nog herinneren dat we op school een schriftje hadden wat
circuleerde tussen 4 mensen en dat we daarin allemaal een stukje van een
verhaal schreven. We waren allemaal blij als het weer bij jou was geweest want
je had vast weer wat gevonden waar we allemaal weer op voort konden borduren.
Ik vind dat je het absoluut wel kan.” Ach ja, het olifantenschriftje. Daar had
ik al heel lang niet meer aan gedacht. En terwijl ik er aan dacht realiseerde
ik me dat ze gelijk had. Het was fantastisch om dat schriftje in handen te
hebben en weer een nieuwe verhaallijn te bedenken en toe te voegen. Steeds als
het verhaal een beetje dood begon te lopen vond ik een manier om het weer leven
in te blazen.
Deze twee gebeurtenissen gaven mij het laatste zetje en
precies een week na het overlijden van mijn lieve vriendin plaatste ik mijn
eerste fictieblog. Was het goed? Nee dat niet. Had het potentie? Ja, dat
absoluut wel. Dat durfde zelfs ik wel toe te geven.Maar het viel me wel tegen
hoe moeilijk ik het vond. Dit was wel even andere koek dan optekenen wat je
meemaakt. Dit was putten uit je ervaringen, emoties, observaties en daar een
enigszins logisch verhaal omheen spinnen. Waar ik mijn gewone blogs meestal
binnen het uur tik, kost fictie me meestal wel een paar dagen.
Het allermoeilijkste? Het loslaten van delen die wel in mijn
hoofd zitten maar toch niet in het verhaal passen. Het aloude schrappen. Maar
het levert me ook meer op. De voldoening als een verhaal af is, is vele malen groter. Helemaal als het dan ook
nog een goed verhaal is geworden.
Na jaren van blogs produceren durf ik eindelijk toe te geven
aan mezelf dat ik schrijf, dat ik het kan en dat ik dat heel erg leuk vind.
Hèhè!! eindelijk. Meis je schrijft hartstikke goed dat weet je. Zo heeft iedereen zijn manier van schrijven. Ik geef vaak zoals iedereen standaard antwoorden, maar wanneer het verdient een antwoord te krijgen, dan krijgt een verhaal dat van mij ook. Zo ook weer bij deze. Ga door, vooral alsjeblieft. Ik hoop dat het keerpunt voor jouw is dat jouw verhaal in het keerpunt komt. Hoe lekker verwarrend die laatste zin, maar je begrijpt hem vast. xxx
BeantwoordenVerwijderenIk begrijp m helemaal Carla!En ik ben altijd blij met jouw antwoorden, want ik ken je goed genoeg om te weten dat je een compliment altijd meent
VerwijderenHey Cin! Leuk om te lezen hoe jij langzaam maar zeker in jezelf bent gaan geloven en mooi dat je nu beseft dat je meer dan leuk kunt schrijven!!
BeantwoordenVerwijderenIk lees zowel je blogs en verhalen altijd met heel veel plezier.
Zelf schrijf ik ook graag maar ben hier nog steeds meer dan onzeker over.
Dat ik na een beetje duw en trek werk toch mijn verhaal heb ingezonden is dan ook een enorme overwinning op mijzelf.
Ga vooral door op de ingeslagen weg en blijf vooral schrijven. Voor je eigen plezier maar ook omdat jou schrijfsels het lezen meer dan waard zijn!
Onzekerheid is geen verkeerde eigenschap, het kan je alleen wel erg in de weg zitten. En dat is soms heel jammer.
VerwijderenIk zal zeker nog wel doorschrijven want de voldoening als iets af is, is verslavend lekker