Vandaag neem ik een kijkje op het blog van Carel. Even spieken wat
voor woord hij dit keer heeft bedacht voor #sg16. Wie weet inspireert het me.
Wanneer ik het lees, schiet ik in de lach. Geen erg nette reactie maar ik moet
denken aan een van de redenen die hij ooit opgaf om #sg16 te starten, het
veelal foutieve gebruik van spreekwoorden en gezegden, de verhaspelingen. En
laat ik toch meteen moeten denken aan de grootste verhaspeling die ik op
spreekwoordgebied ken! Na lang nadenken over andere spreekwoorden en kort twijfelen
of ik dan toch de verhaspeling zal nemen als onderwerp neem ik een besluit. Ik
doe het.
Het is al een aantal jaren geleden dat manlief en ik een item
werden. En zoals zoveel jonge items wilden we vooral heel veel bij elkaar zijn.
Ik woonde in een klein studentenkamertje, manlief woonde met enkel zijn moeder
in een grote eengezinswoning. Tel daar bij op dat daar altijd eten in huis was
en ik moest rondkomen van een studiebeursje en een ieder zal begrijpen dat we
veel tijd doorbrachten bij manlief thuis.
Zoals gemeld woonde manlief thuis bij zijn moeder, een vrouw die
hem de liefde voor taal en taalspelletjes met de paplepel had ingegoten. Ik
leerde een heel nieuw arsenaal aan woordgrappen.
Zo deed mijn knalrood geverfde haar mijn schoonmoeder uitroepen:
“C’est trop tard!” een zin die de punchline bleek van wat vroeger bij haar
thuis een populair mopje was.
Ik leerde wat mumsels zijn. En wat poekeltjespap is. Maar wat ik
vooral leerde was het opzettelijk verhaspelen van spreekwoorden. Uiteindelijk
is enkel die van die kok blijven hangen, maar die is dan ook zo sterk overeind
gebleven dat ik altijd even moet nadenken hoe het oorspronkelijke spreekwoord
ook al weer ging. Want ik heb de kok wel horen fluiten, maar ik weet niet
waar de lepel hangt.
Wat ik nou het allerleukste vind? Dat het oorspronkelijke
spreekwoord zo lekker verwoord wat hierboven fout zou kunnen zijn gegaan.
wat een heerlijk verhaal!
BeantwoordenVerwijderenfijne herinnering ook :-)
Verwijderen