Een groot deel van mijn leven heb ik gedacht dat we een
geƫmancipeerd land waren. Nederland was misschien niet ideaal en er waren echt
wel dingen die veel beter konden maar het grondrecht te mogen zijn wie je bent
leek mij goed gewaarborgd.
In de loop der jaren kreeg ik wel het idee dat de deken
van tolerantie die we graag over ongemakkelijke dingen legden maar dun was. Tolerantie
leek meer op een manier om te kunnen observeren en controleren dan een
beschermende laag tegen kou en kritiek van buitenaf.
Maar hoe weinig tolerantie beschermt tegen haat ,
discriminatie, onbegrip en ongemak van anderen zag ik pas echt in toen mijn
kinderen uit de kast kwamen als ‘niet hetero of cis’.
Ik werd mij er van bewust dat de mantel der tolerantie
een middel was om niet te hoeven accepteren dat homoseksualiteit bestaat, dat transgender
personen geen karakter in een sprookje maar echte personen zijn, dat
intersekse personen geen mislukte jongens of meisjes zijn maar stuk voor stuk
mensen met evenveel bestaansrecht als anderen.
Tolerantie is niets anders dan een scherm tussen ‘normalen’
en ‘anderen’.
Op dit moment leven we in een land waar een homoseksueel
persoon in een parlementsverkiezing de meeste stemmen heeft gekregen. Voor een
deel van de bevolking voelt dit zo bedreigend dat ze de deken der tolerantie
hebben afgeworpen en openbaar de meest ranzige opmerkingen menen te moeten
maken over de geaardheid van de beoogd minister-president. In deze aanvallen op
de persoon is nog weinig beschaving terug te lezen.
Ze lijken trotser te zijn op hun haat dan op de verworven
vrijheden in ons land waardoor deze uitkomst mogelijk is. Ze lijken liever
terug te keren naar een tijdperk waarin personen zorgvuldig in de kast bleven
zodat ze kunnen blijven pretenderen tolerant te zijn.
Helaas voor hun hebben wij, de stille meerderheid, al lang gezien dat jullie zogenaamde tolerantie en beschaving een heel grote overeenkomst hebben met de vriendschap van Het Goede Doel, een pakketje schroot met een dun laagje chroom.
