dinsdag 22 september 2020

#WOT deel 38, 2020

 

Rituelen = 1) Ceremonie 2) Cultusgebruik 3) Eredienst 4) Gebruik 5) Geheel van religieuze gebruiken 6) Kerkelijk gebruik 7) Lange reeks handelingen

 

Laat ik beginnen met een bekentenis. Ik ben Cindy en ik ben een controlfreak met kenmerken van ADHD. Zonder rituelen zou ik gillend gek worden.

Ik gebruik rituelen om mijn dagelijkse handelingen uit te voeren. Zo neem ik mijn medicatie op vaste momenten in. Niet op tijdstip maar op stappenplan. Op hun plek in mijn ochtend- en avondritueel.


Zolang ik dat ritueel volg vergeet ik een aantal belangrijke dingen niet te doen. Hoef ik niet wakker te liggen of ik kortademig ben door het traplopen of doordat ik mijn puf niet heb gehad. Of dat mijn dikke enkels wel of niet komen doordat ik mijn plasmedicatie niet heb gehad. Rituelen helpen mij orde te scheppen in de chaos die in mijn hoofd heerst. Het houdt controle. En daar ben ik gek op.

 

Zelf koppel ik rituelen eigenlijk meer aan religie dan aan mijn gewone leventje.

Ik ben niet kerkelijk opgevoed maar ging wel eens met mijn oma mee naar de zondagsdienst. Ik verbaasde mij daar altijd dat iedereen om mij heen precies wist wat ze wanneer moesten doen. Men ging tegelijk staan, men pakte tegelijkertijd het psalmen- of gezangenboek en men ging tegelijkertijd weer zitten. Als ik daar naar vroeg zei mijn oma altijd:” dat weten we omdat we altijd zo doen we.” Voor mij een beetje een dooddoener want ik wist nooit wanneer we nou wat gingen doen. En al helemaal niet wat we moesten zingen!

Toen ik later in een Katholiek jongerenkoor zong zag ik soortgelijke rituelen. Zeker waren er verschillen maar uiteindelijk waren de gebruiken in zowel de Katholieke als de Hervormde kerk net zo vaststaand. Op elke handeling volgde steevast een vaste volgende. En dankzij de liturgie en een belletje kon ik al snel meedoen met de afwisselingen tussen zitten en staan. Ik raakte perfect geconditioneerd.

 

En dat is precies wat voor mij het nut van rituelen uitlegt. Door steevast hetzelfde stappenplan te volgen, raak ik goed geconditioneerd waardoor chaos minder grip krijgt op mijn dagelijks leven. Er moeten alleen niet teveel belletjes gaan rinkelen.

 

 

dinsdag 15 september 2020

#wot deel 37 2020

 

Drommels = 1) Allemachtig 2) Deksels 3) Deuvekaters 4) Krachtterm 5) Parbleu 6) Ten zeerste 7) Uitroep 8) Verduiveld 9) Stakkerds

 

Of ik zelf veel Bassie en Adriaan heb gekeken weet ik eigenlijk niet meer. Maar dat mijn tien jaar jongere broertje het vaak keek weet ik dan weer wel. Horendol werd ik als puber van dat Ha.Ha.Ha-lachje van robot Robin. Om over dat ge-piedie-piedie-piedie maar te zwijgen.

 

Dat ik er toch meer van opgepikt heb dan ik altijd dacht bleek toen ik zelf kinderen had. Ik vond het geen fijn iets om algemene krachttermen rond ze te gebruiken omdat ik het geen fijn idee vond dat ze die krachttermen al op jonge leeftijd zouden gaan gebruiken. Ik ging dus op zoek naar alternatieven.

Al snel kwam het woord Drommels naar voren. En als we het rond de kinderen over niet al te slimme streken en zetten hadden zeiden we al snel dat we een behoorlijke bal gehakt waren geweest. Een kind wat zich zieliger voordeed dan het was deed piedie-piedie en als ze aan het fantaseren waren vroeg ik of ze dat aan de binnenkant van hun oogjes hadden gezien.

 

Dat taal altijd in ontwikkeling is bleek ook bij onze “nette” krachttermen. Onze kinderen gingen tv kijken en Spongebob was een van hun favorieten. Ook in deze show werd er creatief omgegaan met krachttermen. Zo riep Spongebob zeer geregeld: ”Anemoontjes!”. Een uitroep die ik al snel kopieerde. Ook het wat stevigere “tartaarsaus!” werd een gevleugelde.

 

Zo ontwikkelde mijn krachttermgebruik zich mee met de ontwikkelingsfasen van mijn kinderen. Maar hoe ik toch aan de uitdrukking “wat ben je toch een knurft” ben gekomen is ook mij een raadsel.

 

zondag 13 september 2020

#wor deel 36, 2020

Pauze = 1) Even niets doen 2) Halftime 3) Lunchtijd 4) Muziekteken 5) Ogenblik van rust 6) Onderbreking van werk 7) Oponthoud 8) Rust tussen de bedrijven.

 

Toen ik vorige week de tweet met het #wot-woord voorbij zag komen dacht ik: “Leuk woord. Daar kan ik wel wat mee.”

Dat viel tegen. Niet dat ik geen inspiratie had, ik had juist teveel invalshoeken en zienswijzen. Teveel om er een homogeen geheel van te smeden.

Ook het opdelen lukte niet. Steeds als ik een ingang had gekozen liep ik vast in het vertellen. Ik kreeg de zinnen niet mooi rond, het gevoel niet verwoord, de intentie niet overgebracht.

Uiteindelijke fabriceerde ik op pure wilskracht een enigszins samenhangend verhaal maar ik was niet tevreden en stelde daarom het publiceren steeds opnieuw uit.  

Toen het opnieuw donderdag werd sprak ik mijzelf streng toe. Ik mocht vandaag nog sleutelen aan het blog en ’s avonds moest het dan maar online, of ik nou wel helemaal tevreden was of niet. Dat liep even anders want rond tien uur ’s ochtend kreeg ik een appje wat ons leven even op pauze zette.

 

De vriendin van onze oudste was een paar dagen bij ons geweest (logistiek dingetje. Ze woont bij Almelo maar volgt een Minor die in Leeuwarden wordt gegeven) en had slecht nieuws. Ze had symptomen die bij Covid-19 passen en moest zich laten testen.

Meteen nam iedereen in ons gezin contact op met school, werk en stage welke richtlijnen er worden gehanteerd en meteen zat iedereen tien dagen na aanvang school en werk weer thuis. En omdat manlief ook lichte symptomen heeft werd besloten dat ook hij zich laat testen.

 

Vriendin kon zich gisteren laten testen en is gelukkig negatief. Manlief zit op het moment van schrijven in de auto onderweg naar de teststraat in Groningen. We hopen van harte dat zijn testresultaat net zo snel binnen is als die van vriendin zodat we snel weten waar we aan toe zijn. Nog wat langer op pauze of een herstart.

 

De uitslag liet even op zich wachten maar vanavond kwam dan het bericht dat de uitslag negatief is. 

woensdag 2 september 2020

#wot 2020 deel 34

 

Bonnefooi = 1) Zonder voorbereiding, 2) op goed geluk, 3) in goed vertrouwen

 

Waar ik het woord van vorige week verfoeide vind ik het woord van deze week prachtig. De klank heeft iets wat me laat glimlachen. Iets lichtvoetigs, iets frivools. En daar word ik dus best blij van.

 

Zelf ben ik niet zo van op de bonnefooi. Ik word daar erg onrustig van. Ik ben meer van het oneindig voorbereiden en dan alsnog moeten improviseren omdat er een afslag wordt gemist, of omdat er een omleiding is, of iemand toch niet thuis. Maar juist doordat ik zo ontzettend grondig ben voorbereid raak ik niet helemaal in paniek als een reis, bezoek of vakantie anders gaat dan gepland.

 

Ja, dat klinkt tegenstrijdig maar eigenlijk heb ik er in mijn voorbereiding al rekening mee gehouden dat alles anders kan lopen dan ik had bedacht. En hoewel het leven mij altijd weet te verrassen met dingen die ik niet had bedacht sla ik me er best aardig door omdat wat ik had bedacht vaak een stuk melodramatischer was dan wat er uiteindelijk gebeurt.

 

Natuurlijk zou ik best een stuk spontaner of impulsiever willen zijn maar tegelijkertijd vraag ik me af of ik mezelf wel zou moet willen kwellen. Wat heb ik eraan om vanaf het moment dat ik het bedenk tot het al dan niet gewenste resultaat in een staat van paniek te verkeren?  Waarom zal ik mezelf dat aandoen?

 

Het bijzondere is dat ik dat dus wel doe met het schrijven van blogs en verhalen. Daar heb ik altijd alleen maar een idee, een vertrekpunt en ik bedenk onderweg pas waar het naar toe gaat leiden.

Ik probeer meestal wel een soort van structuur in het schrijven aan te brengen maar als puntje bij paaltje komt eindig ik altijd heel anders dan ik van te voren had bedacht. Een verhaal opstarten is wat lastig met alleen een ideetje maar als het dan begint te lopen dan blijft het lopen.

Tja, als het werkt dan werkt het. Dan maar vertrekken met een vaag idee en schrijven op de bonnefooi.

dinsdag 25 augustus 2020

#wot 2020 deel 33

 

Warmhartigheid = 1) Ubuntu (Zuidelijk Afrika), 2) Mienskip (Friesland), 3) Naoberschap (Oost-Nederland)

 

Net zoals ik helemaal verliefd kan zijn op een woord, kan ik er ook op slag een schijthekel aan hebben. En helaas valt warmhartig voor mij in de tweede categorie.

Ik vind alles aan het woord nep. Het is zo vreselijk bedacht. Je ziet aan alles dat het geen spontane samentrekking is tussen warmte en barmhartig  maar gemaakt als variatie. En met welke reden? Iets uitdrukken waar we ten Oosten van Zwolle al een woord voor hebben.

 

Nu mijn gal over het woord gespuugd is kunnen we het hebben over wat het inhoudt en wat ik daar van vind.

 

Noaberschap is een prachtig begrip wat voorkomt uit een samenleving die zich verantwoordelijk voelt voor elkaar. Het houdt in dat men zich bekommert om meer dan hypotheek, status en afkomst.

En eerlijk is eerlijk, ook hier in het Oosten lijkt het vaak een Utopie. Want dat mensen stug zijn, ietwat gereserveerd naar nieuwkomers en zich vooral lijken bezig te houden met wat de buren er wel niet van vinden klopt ook wel een beetje.

Tot het moment dat er nood aan de man is. En of dat dan kleine nood is of grote nood maakt niet uit.  Vanuit allerlei hoeken komt er hulp. Soms groots, soms wat kleiner maar iedereen probeert zijn steentje bij te dragen.

 

Zelf hebben wij dit mogen ondervinden toen we om vijf uur ’s ochtends naar ons uitbrandende huis stonden te kijken. Onze kinderen en huisdieren zaten bij buren op de hoek. Buurman en manlief hielpen onze bejaarde slecht-ter- been-zijnde buurman vanuit zijn bed naar beneden en zijn huis uit. Andere buren waarschuwden de mensen in de andere bedreigde woningen.

En ook na die nacht kwam er hulp uit de buurt. Mensen dachten mee over tijdelijke woonruimte, er werd voor ons gewassen, onze kinderen werden door buren meegenomen naar school. Noaberschap op zijn best.

 

Nog nooit heb ik de plek waar ik woon zo gewaardeerd. En wat een  fantastisch mooie kant van de mensheid hebben wij mogen ervaren. Maar ik vertik het toch echt om dat warmhartig te gaan noemen.

 

 

 

vrijdag 14 augustus 2020

#wot 2020 deel 33

 

Zwoel = 1) Benauwd, 2) Broeiend, 3) Drukkend warm, 4) Laf, 5) Laks, 6) Lauw, 7) Los, 8) Sensueel, 9) Troebel, 10) Verstikkend, 11) Vochtig warm.

 

Als tiener kreeg het woord zwoel een betekenis voor mij. Mijn wijsheid haalde ik uit films, videoclips, romannetjes en muziek. Het was de tijd van Dirty Dancing, de Lambada en rode oortjes bij een Bouquetreeks boekje. 

Ik wist het zeker. Zwoel dat was een fijne zomeravond aan het water en dansen bij een kampvuur. Het was in zomerkleding zwierig flaneren en uiteten op een terras. Het was eindeloos liefhebben en liefkozen. Zwoel droeg de belofte van feestvieren, romantiek en fantastische, eindeloze seks.

 

De afgelopen dagen werden we getrakteerd op lange, zwoele zomeravonden. En ik voel me vreselijk bekocht. Zelfs een tikkeltje belazerd. 

Zwoel maakt helemaal niets waar van de belofte die het schijnt te doen. Het is te warm om een stap te verzetten, laat staan flaneren. Niet dat dat zin zou hebben want door de zwoelte blijft alle kleding aan je vastplakken zodat er niets te zwieren valt. Door de hitte moet ik niet aan eten denken en dankzij het alom tegenwoordige vliegende ongedierte al helemaal niet op een terras.

De stranden zijn afgeladen vol en snikheet. Dansen bij een kampvuur? Welke idioot zou nu een kampvuur maken? Veel te gevaarlijk met de droogte en vreselijk overbodig want koud worden doet het niet.

En misschien ligt het aan mij maar ik voel me vies en warm en plakkerig en vreselijk niet in de stemming voor wat voor romantiek dan ook. En blijf in vredesnaam van me af, ik heb het zo al warm genoeg. De hitte werkt op mij niet echt libido verhogend zal ik maar zeggen.

 

De rooskleurige invulling van wat zwoel zou zijn door een naar romantiek en avontuur verlangend tienermeisje bleek niet bestand tegen de werkelijkheid van 35 graden. En dat stelt toch wel lichtelijk teleur.

 

woensdag 12 augustus 2020

#wot 2020 deel 32

 

Lijdzaamheid = 1) Berusting, 2) fatalisme, 3) geduld, 4) gelatenheid, 5) kalme gemoedstoestand, 6) onderwerping, 7) onderworpenheid.

 

Al dagen worstel ik in gedachten met het #wot-woord van afgelopen donderdag. Hoewel ik verstandelijk weet dat de woordbetekenis daadwerkelijk is wat er in het woordenboek staat voelt het heel anders. Veel negatiever dan de neutrale betekenis.

 

Of het karakter is of opvoeding durf ik niet te stellen maar ik associeer lijdzaamheid vooral met niet handelen. Met opgeven. Met zwakte.

Lijdzaam toekijken. Lijdzaam afwachten. Het klinkt toch een beetje als dat spotje tegen natuurbranden: “Wat kan ik daar nou aan doen?”. Als het schikken naar een schijnbaar onontkoombaar lot.

Geen gevecht. Geen strijd. Geen onvertogen woord. Geen boosheid. Gewoon schikken want er valt toch niets tegen te doen.

 

En toch, zou het misschien dan toch wel een beetje een goed iets kunnen zijn. Juist dat niet vechten tegen wat onvermijdelijk is. Dat opgeven voor de strijd begonnen is. Dat in stilte aanvaarden van het lot.

Het zou wel eens rust kunnen geven. Sereen aanvaarden wat is. Niet vechten tegen jezelf, een ziekte of een veroordelende maatschappij. Heel misschien kan ik wel een beetje lijdzaamheid gebruiken.

Als het maar niet zo als een zwakte klonk.