maandag 15 mei 2017

De bibberkip, de psychologe van de koude grond en andere ikken

Afgelopen vrijdag mocht ik weer op visite bij de longarts. Even bijbabbelen over het slapen met de cpap en de astma. Zoals altijd kwam hij langs. De door mij gevreesde vraag. “Hoe gaat het nu met u?”
Een aantal jaren zou ik zonder nadenken hebben verteld hoe het op dat moment ging. Goed of slecht, ik nam geen blad voor de mond. Ik zit namelijk niet voor niks bij een arts. Daar hoef ik me niet groot te houden of beter voordoen dan ik me voel. Maar sinds een tijdje merk ik dat ik minder spontaan antwoord geef. Ik twijfel. Helemaal als ik denk dat het best heel aardig gaat.

Het was een vreemde gewaarwording toen ik vrijdag merkte dat ik terughoudend was in het benoemen van de positieve veranderingen die er zijn. Alsof ik met het uitspreken dat het zoveel beter met me gaat de Goden verzoek. Alsof ik het noodlot over me afroep. Alsof ik hoogmoedig ben.
De psychologe van de koude grond in mij kan dat best verklaren. Er zijn de afgelopen jaren nogal wat momenten geweest dat ik me vlak voor het mis ging net weer wat beter begon te voelen.
Nee, dat overdrijf ik. Het is meer dat er enige tijd een stijgende lijn leek te zitten in mijn gezondheid, welbevinden en energie maar dat die in plaats van doorzetten, afboog en langzaam maar zeker weer ging dalen naar een nieuw dieptepunt op die vlakken.

Mijn optimistische ik ergerde zich nogal aan die psychologe en die bibberkip. Die zou juist wel van de daken willen schreeuwen dat nu eindelijk echt ontdekt is waar ik al die jaren al last van heb. Die ik wil aan de slag, dingen ondernemen, eindelijk afvallen, al die dingen die al die tijd zover buiten mijn bereik leken.

Mijn nuchtere ik bekeek al die ikken eens van een afstandje en schudde haar hoofd. Ik ben optimistisch maar wel voorzichtig optimistisch. De wonden van de vorige tegenslagen zijn nog erg voelbaar dus voorzichtig zijn mag. Zelfs bang zijn dat dit nog niet het einde van de gezondheidsellende is mag. Ik mag zelfs boos zijn dat het me nog steeds niet snel genoeg vooruit gaat.
Want als ik echt eerlijk ben tegen mezelf, gaat het gewoon goed. Elke week gaat het beter dan de week ervoor. De stappen zijn klein, maar de schade is ook in lange tijd opgebouwd. Dan kost het herstel ook veel tijd. Ik merk nu pas hoeveel ik niet meer kon, deed of durfde. En ook hoeveel daarvan ik nu wel weer doe.

Dus misschien ben ik er nog lang niet, ik ben heel blij dat ik onderweg ben.

1 opmerking: